Leviticus 2-3, Johannes 21, Spreuken 18, Colossenzen 1
Na het opmerkelijke gesprek waarin Petrus hersteld wordt voor de dienst, vertelt Jezus hem rustig dat dit discipelschap hem op een dag zijn leven zal kosten: ‘wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt’ (Joh. 21:18). Heeft de voorzegging op zich misschien iets onduidelijks, dan is die tegen de tijd dat Johannes alles opschrijft al helemaal verdwenen: ‘En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou’ (21:19).
Waarschijnlijk is de overlevering juist dat Petrus als martelaar omkwam in Rome, rond dezelfde tijd dat Paulus werd terechtgesteld, beiden onder Keizer Nero, in de eerste helft van de jaren zestig. Petrus ziet dan ‘de discipel volgen, dien Jezus liefhad’ – niemand anders dan Johannes de evangelieschrijver – terwijl hijzelf met Jezus langs het strand loopt (20:20). De beschrijving ‘de discipel dien Jezus liefhad’ moet niet zo verklaard worden alsof dit wil zeggen dat Jezus een vuil spel speelt van willekeurige favorieten.
Kleine aanwijzingen lijken aan te geven dat veel mensen die Jezus volgden zich bijzonder geliefd voelden door Hem. Zo ook toen Lazarus ernstig ziek lag, stuurden zijn zussen Maria en Martha een boodschap naar Jezus waarin ze zegden ‘Here, zie, die Gij liefhebt, is ziek’ (11:3). Zelfs na de opstanding en hemelvaart hebben volgelingen zich verblijd in zijn liefde, zijn persoonlijke liefde voor hen. Zo hoeft Paulus slechts Jezus en het kruis te vermelden en hij barst al spontaan uit in lofprijs met een toegevoegde ondergeschikte zin: ‘die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven’ (Gal. 2:20).
Hoe het ook zij, in dit geval is er nog altijd iets van de oude Petrus over. Ongetwijfeld was hij blij om hersteld te worden, om de opdracht te krijgen om Jezus’ lammeren en schapen te weiden (Joh. 21:15-17). Aan de andere kant was het vooruitzicht van een smadelijke dood minder aantrekkelijk. Dus wanneer Petrus Johannes ziet, vraagt hij: ‘Here, maar wat zal met deze gebeuren?’ (21:21).
We bevinden ons niet in de positie om Petrus te bekritiseren. De meesten van ons vergelijken voortdurend de dienstcijfers van anderen. Groen is geen ongewone kleur onder dienstknechten van het Evangelie. Iemand anders heeft het iets makkelijker, dus kunnen we het makkelijk wegverklaren als hij of zij meer vrucht voortbrengt.
Hun kinderen lijken beter te belanden, hun kerk is wat voorspoediger, hun evangelisatie meer effectief. Aan de andere kant, bereiken wij dan weer zelf een bepaalde mate van ‘succes’, dan ontdekken we dat we al gauw over onze schouders neerkijken naar hen die achterop lopen, en we maken daarbij stekelige opmerkingen over hen die ons spoedig zullen verdringen. Maar uiteindelijk hadden zij wel meer voordelen dan wij, is het niet?
Het is allemaal zo kleinzielig, zo zelfgericht, zo zondig. Jezus vertelt aan Petrus: ‘Indien Ik wil, dat hij blijft, totdat Ik kom, wat gaat het u aan?’ (21:22).
De verscheidenheid aan begaafdheden en genadegaven is enorm; de enige Meester die we moeten behagen is Jezus.
Eigen vertaling van de overdenking bij 31 maart uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org