maandag 26 oktober 2009

Wie "zien" wij in de kerk?

"En ziet, er was een mens, die een dorre hand had.... Toen zeide Hij tot die mens: Strek uw hand uit; en hij strekte ze uit, en zij werd hersteld, gezond gelijk de andere." Matth. 12: 10, 13.

'Let wel op die uitdrukking. Jezus "kwam in hun synagoge. En ziet, er was een mens, die een dorre hand had." Er wordt als het ware aan de kant een merk gezet om aan te wijzen dat wij met een merkwaardig feit te doen hebben. Dat woord ziet is een soort van uitroep om de aandacht te trekken. "En ziet, er was een mens, die een dorre hand had."

Als er in menige vergadering één van de groten en machtigen uit het land binnentrad, zouden de mensen zeggen: "Ziet, daar is een hertog, of een graaf of een baron." Maar ofschoon er van tijd tot tijd ook wel enige groten waren in het gezelschap van onze Zaligmaker, vind ik geen uitroepen van verwondering over hun tegenwoordigheid, geen "ziet" door de evangelisten in de tekst ingelast, als om de aandacht op hun verschijning te vestigen.

Als er in een samenkomst der gemeente iemand kwam, die bekend was om zijn grote geleerdheid en buitengewone schranderheid, iemand, die zich een grote naam had verworven, er is geen twijfel aan of er zouden lieden zijn, die zeiden: "Weet gij wel, dat professor Wetenschap of Doctor Klassiek ook onder de dienst tegenwoordig was?" Velen zouden daar ook een "ziet" bij plaatsen en dat lang in hun geheugen bewaren.

Er kwamen ook wel geleerde personen, geleerd dan naar de maatstaf van die tijd, naar Christus luisteren, maar er wordt geen "ziet" geplaatst om de aandacht er op te vestigen, dat zij tegenwoordig waren. In de synagoge evenwel was een arme man, wiens hand verdord was. En nu worden wij opgeroepen om aan dat feit onze aandacht te schenken.'


Gedeelte uit een preek van C.H. Spurgeon, hier gelezen.
Via ICL (Internet Christian Library) vind je nog meer Nederlandstalige preken van Spurgeon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten