"We moeten maar niet proberen geestelijker te zijn dan God. Hij heeft ons nooit als een louter geestelijk wezen bedoeld. Daarom maakt God gebruik van materiële zaken als brood en wijn om het nieuwe leven in ons aan te brengen. Wij vinden dat misschien nogal primitief en ongeestelijk. God vindt dat niet; Hij heeft het eten uitgevonden. Hij houdt van materie. Hij is er de uitvinder van.
(...)
Ik weet dat sommige verwarde christenen hebben gepraat alsof volgens het christelijk geloof de seksualiteit, of het lichaam, of genot, in zichzelf slecht zou zijn. Maar zij hadden het mis. Het christendom is bijna de enige grote godsdienst die het lichaam volkomen goedkeurt - die gelooft dat de materie goed is, dat God Zelf ooit een menselijk lichaam heeft aangenomen, dat wij zelfs in de hemel een soort lichaam zullen krijgen en dat het een wezenlijk onderdeel zal vormen van ons geluk, onze schoonheid en onze kracht."
(C.S. Lewis in "Onversneden christendom" (Mere Christianity), Kampen: Kok, 2003, blz. 72 en 102. Ik las het stukje bij John Piper, "De Vreugde van God", pag. 74, Uitg. De Banier)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten