vrijdag 27 december 2013

Ik heilig Mijzelf voor hen (Joh. 17)


2 Kronieken 32; Openbaring 18; Zacharia 14; Johannes 17
Van tijd tot tijd heb ik in deze twee volumes de aandacht gevestigd op het feit dat de manier waarop een bijbels auteur een woord gebruikt, niet noodzakelijk dezelfde is als waarop wij dat woord gebruiken. De ernstige Bijbellezer zal zich dan bijzondere moeite getroosten om te vermijden in de Bijbel in te lezen wat die niet zegt.

De Heer Jezus bad in de nacht waarin Hij werd overgeleverd voor zijn volgelingen in deze bewoordingen: ‘Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid. Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld; en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid’ (Joh. 17:17-19).

Merk op:

Ten eerste verwijst ‘heiliging’ aan deze kant van de Reformatie gewoonlijk naar de graduele groei in genade die uit bekering voortvloeit. In de rechtvaardiging verklaart God ons rechtvaardig, op grond van het offer dat zijn Zoon heeft gebracht voor ons; in de heiliging gaat God verder met het werk in ons om ons steeds heiliger te maken, ‘geheiligd’, groeiend in gelijkvormigheid aan Jezus Christus.

Er is niets verkeerd mee als we zo spreken: op het terrein van de systematische theologie zijn de bewoordingen behoorlijk duidelijk. En uiteindelijk, of het woord ‘heiliging’ nu al dan niet wordt gebruikt, er is een overvloed aan passages die dit soort groei in genade beschrijven (bijv. Fp. 3:10 e.v.).

Ten tweede zou een dergelijk gebruik van ‘heiliging’ niet erg logisch zijn voor 17:19. Wanneer Jezus zegt dat Hij zich voor zijn discipelen zou heiligen, dan bedoelt Hij niet dat Hij omwille van hen heiliger zou worden dan Hij was, of een klein beetje matuurder en consistenter misschien.

Veeleer bedoelt Hij, in het licht van Johannes’ slothoofdstukken, dat Hij zich helemaal toewijdt aan de wil van zijn Vader – en Gods wil is dat Jezus naar het kruis gaat. Jezus is volkomen gereserveerd voor wat de Vader wil; Hij heiligt zich.

Ten derde is Jezus’ doel met dergelijke gehoorzaamheid dat ook zijn discipelen ‘geheiligd mogen zijn in waarheid’ (17:19). Omwille van zijn heiliging gaat Jezus naar het kruis en sterft er voor de zijnen; het gevolg van dit kruiswerk is dat zijn discipelen werkelijk ‘geheiligd’ zijn, d.w.z. apart gezet voor God.

Dit klinkt als wat systematici ‘positionele heiliging’ noemen: de focus ligt dan niet op groeiende gelijkvormigheid aan God, maar op de transformatie van iemands positie voor God, met dank aan Jezus’ beslissende verzoening.

Ten vierde vraagt Jezus in zijn gebeden dat zijn Vader zijn discipelen zou ‘heiligen’ door de waarheid, d.w.z. door zijn woord dat waarheid is (17:17). Het kan dat Hij gewoon vraagt dat zij voorgoed ‘geheiligd’ zijn door de waarheid van het evangelie.

Maar indien het ook gaat over de bevindelijke, langetermijndimensie, dan leert dit gedeelte ons ook hoe we meer ‘geheiligd’ worden – in lijn met Psalm 1:2; 119:109, 111.


Eigen vertaling van de overdenking bij 27 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten