maandag 17 juni 2013

Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou (Jes. 49)


Deuteronomium 22; Psalmen 110-111; Jesaja 49; Openbaring 19
In de eerste zes verzen van Jesaja 49 spreekt de Knecht van de Heer. Wie is hij? Hij wordt niet bij naam genoemd, maar we kunnen enige conclusies afleiden uit de beschrijving die de tekst ons geeft. Net als de profeet Jeremia was hij door God geroepen nog voor hij geboren was (49:1; vgl. Jer. 1:5); net als hij krijgt hij te maken met tegenstand die hem tot wanhoop drijft, hoewel hij trouw doorzet (49:4; vgl. Jer. 4:19-22, enz.).

God maakte zijn mond ‘als een scherp zwaard’ (49:2), wat eerder een profetische bediening suggereert. Maar nog het meest treffend bij deze Knecht is iets dat eerst nog een opvallende verwarring lijkt. God spreekt hem met deze bewoordingen aan: ‘Gij zijt mijn knecht, Israël, in wie Ik Mij zal verheerlijken’ (49:3, cursief toegevoegd) – dus is de Knecht Israël. Maar de Heer roept deze Knecht ‘om Jakob tot Hem terug te brengen en om Israël tot Hem vergaderd te doen worden’ (49:5, cursief toegevoegd) – wat deze Knecht van Israël onderscheidt van Israël en hem voorstelt als de redder van Israël. Waarom?

Zoals in Jesaja 42 belichaamt deze Knecht alles dat Israël had moeten zijn. Deze Knecht is een ideaal Israël, Gods volmaakte Knecht – en dus een personage dat verschilt van het tastbare Israël, en een dat in staat is om dit Israël te redden.

De identiteit van deze Knecht is op dit punt in het boek nog altijd gedeeltelijk verborgen: ‘[God] maakte mij tot een puntige pijl, in zijn pijlkoker stak Hij mij’ (49:2) zegt de Knecht. God benadrukt echter: ‘Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde’ (49:6).

Zelfs wanneer de Heer deze Knecht gebruikt ‘om Jakob tot Hem terug te brengen en om Israël tot Hem vergaderd te doen worden’ (49:5), heeft dit zeker iets meer op het oog dan een terugkeer naar het land of naar Jeruzalem. Uiteindelijk bewerkt de knecht Kores dit voor Israël. Deze Knecht echter, brengt Israël tot God; het herstel is niet zozeer naar een plaats als wel tot de levende God.

Jesaja 49 is te lang en complex om hier een precieze samenvatting toe te laten. Maar ik vestig de aandacht op twee thema’s.
Ten eerste zijn de ‘terugkerende’ mensen in 49:8-12 niet alleen Israëlieten, maar ook heidenen, en de terugkeer is in de eerste plaats tot God. Israëlieten zouden terugkeren uit het noorden, maar dezen komen van overal.

Ten tweede, hoewel God een aantal fijne dingen beloofd heeft, klaagt Sion (dat staat voor het volk van God) dat de Heer haar verlaten en vergeten heeft. Maar God antwoordt met aandoenlijke toewijding: ‘Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, (…)? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet’ (49:15).
In tijden van stagnering en ontmoediging, denk dan aan Gods beloften op lange termijn, en denk na over Romeinen 8:31-39.


Eigen vertaling van de overdenking bij 17 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten