In zijn nieuwe boek " A Praying Life" deelt Paul Miller een aantal persoonlijke verhalen in zijn groei in persoonlijk gebed. Hij schrijft bijvoorbeeld:
"Toen onze kinderen twee, vijf, acht, twaalf, veertien en zestien waren schreef ik dit in mijn gebedsdagboek:
'19 maart 1991. Verbazingwekkend hoe, als ik niet bid 's morgens, het kwaad gewoon ons huis binnenstroomt. Ik moet absoluut bidden! O God, geef me de genade om te bidden.
Het nam nog eens 17 jaar om te realiseren dat ik niet kon opvoeden in mijn eentje. Het was geen groots geestelijk inzicht, gewoon een realistische waarneming. Als ik niet bewust en nadenkend bad voor mijn gezinsleden, en ze daarbij niet allen bij naam noem, dan zouden ze elkaar vermoorden. Ik was niet in staat om in hun hart te komen. Ik was wanhopig. Meer nog, ik kon mijn hart dat op zichzelf vertrouwde niet veranderen. Mijn gebedsdagboek weerspiegelt zowel mijn onbekwaamheid om mijn kinderen te veranderen als mijn onbekwaamheid om mijn hart te veranderen dat op mezelf vertrouwt. Dat is waarom ik zelfs om te bidden genade nodig heb ...
Het duurde niet lang om te realiseren dat mijn beste opvoeden in gebed gebeurde. Ik begon minder tegen de kinderen te spreken en meer tegen God. Het was eigenlijk behoorlijk rustbrengend."
(Paul E. Miller, A Praying Life (NavPress 2009) pp. 59-60; gelezen bij Tony Reinke die ootmoedig erkent dat hij zichzelf herkent in Millers voorbeeld)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten