maandag 2 februari 2009

Verslag lezing "Tucht en troost" - deel 1


In het bericht hieronder vind je de geluidsfile terug van de lezing van afgelopen zaterdag.
Maar wat nu in deze post volgt is deel 1 van het verslag van de lezing door Geert Soete van 31 januari.

TUCHT en TROOST (2Kor2:1-17)

Spreker: Geert Soete, vader van 4 kinderen, gelukkig getrouwd, actief als logopedist.

Tucht en troost, vanuit 2 Korinthiërs. Wat heeft tucht met troost te zien? Je verwacht daar geen verband tussen.

Tuchthuis, tuchtschool, ... tucht roept minder positieve zaken bij ons op. Doet denken aan hardheid van legerdivisie, aan kostscholen van vroeger. Telkens strenge tucht van 1 persoon die zijn autoriteit oplegt. Als je niet doet wat die ene persoon beveelt, kwam er strenge tucht.
Hopelijk kan ik dit misverstand over tucht wegnemen.

Misschien leeft er ook wel een verkeerd beeld over troost. Bijvoorbeeld van de collega die schouderklopje geeft en ons ‘courage’ toewenst. Is dat troost? Heb je eigenlijk wel iets aan dat ene woord en het schouderklopje?
Troost en tucht voor het aangezicht van de Heer hebben wschlk meer met elkaar te maken dan wij vermoeden.

Lezen we even in Titus 2:11 Hopelijk hebben we die genade van God allen ervaren. Als wij zijn gemeenschap zoeken, is Hij genadig. Heilbrengend: in Christus heeft God het heil gebracht, ons gered. Maar het houdt daar niet op: de genade van God wil ons ook opvoeden, zodat we leren bepaalde zaken niet meer te doen (verzaken) en andere dingen wel te doen: in deze wereld rechtvaardig te leven.
Maar de genade van God kan ons precies opvoeden. En dat woord opvoeden houdt precies dat begrip van tucht en troost in zich.

Ouders weten dat wel: je leert je kinderen via tucht om bepaalde dingen wel en niet te doen, ook met berisping en bestraffing. We hebben discipline nodig om te leren leven zoals Hij dat wil. Maar ook troost: als het allemaal niet zo vanzelfsprekend gaat en het tegenslaat, dan groei je op, word je opgevoed in een gezond klimaat.

Doet me ook denken aan Hebr 12. Over de tucht. Als kinderen van God moeten we die verwachten, want God beschouwt en behandelt ons als zijn kinderen.
Een van de meest ergerlijke dingen zijn verwende kinderen. Bijv in de supermarkt: ze raken alles aan en roepen en schreeuwen enz. Verwendheid ... Ze ‘bederven’ ze, zeggen we in het W-Vlaams. Het is ‘bederf brengen in het leven van’. Dit is niet wat God van plan is. Als zijn genade verschijnt is het niet zo dat we maar losbollen worden. Dan mogen we in de opvoeding van God tucht verwachten.
Terug in 2 kor, in hfdst 1 vind je die andere tekst. Vanaf vers 3 ...
Ook hier wordt God "Vader" genoemd. Hij die troost in allerlei druk. Hij verwent zijn kinderen niet, maar Hij verwaarloost ze ook niet. Er is tucht én troost.
God ontfermt zich. Je mag weten dat zijn zorg gebaseerd is op liefde, het is oprecht en krachtig.
Als ik die verzen lezen: de God van alle barmhartigheden, de Vader van alle barmhartigheden. Ik moet dan aan mijn fijne ouders denken. Mijn leven durf ik als het ware in hun handen legggen.
Wetende dat ze altijd zouden zoeken voor de beste weg met mij. Zo zijn ze altijd geweest in mijn leven. Ik proefde altijd liefde, of ze nu tucht of troost gaven. Ontferming. Barmhartigheid, zich ontfermen over; dit mogen we weten van God zelf. We mogen ons leven in Zijn handen leggen en hem volgen in gehoorzaamheid en het zal leiden tot heelheid en kracht in ons leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten