maandag 12 oktober 2015

Heilig is Hij (Ps. 99)


1 Koningen 15; Kolossenzen 2; Ezechiël 45; Psalmen 99-101

Bepaalde van de Psalmen zijn gegroepeerd in verzamelingen. De psalmen 93-100 vieren het koningschap en de komst van de Heer. Thematisch variëren ze echter van de uitbundige jubelzang van Psalm 98 (overdenking van gisteren) tot een meer ingehouden maar uiterst onderdanig ontzag. Na de ongebreidelde vreugde van Psalm 98, volgt er in Psalm 99 een diepe eerbied. We zijn overgegaan van een praisefestival naar een kathedraal.

De psalm valt uiteen in twee delen. Het thema van het eerste deel wordt aangeduid door de herhaalde zin ‘heilig is Hij’ (99:3, 5). De betekenis daarvan beperkt zich niet tot de bewering dat God goed is of moreel (hoewel het dergelijke betekenissen niet uitsluit). De nadruk ligt op het louter ‘God-zijn’ van God – wat Hem onderscheidt van mensen, wat Hem uniek maakt als God.

De twee keer dat het zinsdeel ‘heilig is Hij’voorkomt, zijn bedoeld als stellingen die in beide gevallen de voorgaande zinnen samenvatten.

(a) De Heer regeert; Hij is verheven boven de machtige cherubim (99:1). Hoewel Hij zichzelf vertoont in Sion, is Hij geen tribale godheid: ‘Hij is verheven boven alle volken’ (99:2). ‘Dat zij uw grote en geduchte naam loven’ (99:3) – en dan het samenvattende refrein, ‘heilig is Hij’.

(b) Als Hij over alles regeert, is Hij, bovenal, de Koning (99:4). Niet alleen is Hij machtig, Hij heeft ook recht en rechtmatigheid lief. Dit maakt Hij bij uitstek duidelijk in zijn eigen verbondsgemeenschap: ‘recht en gerechtigheid hebt Gij in Jakob gedaan’. Er past ons maar één reactie tegenover een dergelijke God: ‘Verhoogt de HERE, onze God, buigt u neder voor de voetbank zijner voeten’ (99:5) – en opnieuw het samenvattende refrein, ‘heilig is Hij’.

Het tweede deel van de psalm overdenkt de waarheid dat, hoe verheven en heilig God ook is, Hij er toch voor koos zichzelf te openbaren aan mensen. We kunnen in de verleiding komen Mozes en Aäron en Samuël te zien als bijna bovenmenselijk. Maar de psalmist rangschikt hen zorgvuldig onder de priesters en onder hen die zijn naam aanriepen: ze waren niet fundamenteel anders dan anderen. Bovendien waren ze zwak en onvolkomen, zoals de rest van ons.

Volgens vers 8 was God ‘hun [niet: ‘voor Israël’, de voetnoot van de NIV-vertaling is hier correct] een vergevend God geweest’, hoewel ‘wraak oefenend over hun daden’ (volg hier de NIV-tekst, niet de voetnoot).

Het thema van Gods heiligheid eindigt dus niet in loutere transcendentie, maar in een onvoorstelbaar grote God die zich genadig openbaart aan mensen – zelfs al zijn ze opstandig tegen Hem.

We bevinden ons in hun gezelschap. Als zijn heiligheid zich zowel openbaart in genade als in toorn, dan mag die heiligheid ons niet tot wanhoop drijven maar mogen we er ook niet zomaar aanspraak op maken. ‘Verhoogt de HERE, onze God, buigt u neder voor zijn heilige berg, want: Heilig is de HERE, onze God’ (99:9).


Eigen vertaling van de overdenking bij 12 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten