vrijdag 20 maart 2015

Elkaars lasten dragen, terwijl iedereen zijn eigen last draagt? (Gal. 6)


Exodus 31; Johannes 10; Spreuken 7; Galaten 6

In een eerdere overdenking (vol. 1, 30 september) stond ik stil bij de gedachtegang in Galaten 6. Hier wil ik focussen op elementen van Galaten 6:1-5. Op het eerste gezicht ligt er een nadrukkelijke tegenstelling tussen 6:2 (HSV), ‘Draag elkaars lasten’ (NBG: ‘Verdraagt elkanders moeilijkheden’), en 6:5, ‘Want ieder zal zijn eigen last dragen’.

Je zou een pastorale oplossing kunnen veronderstellen. Christenen zouden de bekommernis moeten dragen anderen te helpen; tegelijk zouden ze deze zorg niet mogen omkeren en zodanig afhankelijk worden van de hulp van anderen dat ze niets méér worden dan profiteurs.

6:2 is met andere woorden zeker zinvol wanneer we eronder verstaan dat het isolationisme verbiedt en mededogen gebiedt; 6:5 is zeer zinvol wanneer we eronder verstaan dat het parasieterij verbiedt en persoonlijke verantwoordelijkheid gelast.

Maar de context van de paragraaf waarin de beide uitspraken besloten liggen stellen ons in staat om nog wat verder te gaan. Het gedeelte begint met de vermaning aan christenen om een broeder of zuster terecht te helpen die op zonde betrapt wordt (6:1).

Meer specifiek zegt Paulus dat ‘gij, die geestelijk zijt’ die taak op zich zouden moeten nemen. In het licht van de voorafgaande verzen (zie de overdenking van gisteren), zijn degenen die ‘geestelijk’ zijn, christenen, die duidelijk ‘door de Geest het spoor houden’ (5:25) en zo de vrucht van de Geest voortbrengen.
Deze verantwoordelijkheid wordt op alle christenen gelegd, maar sommige christenen staan duidelijk wat verder in hun vruchtdragen dan anderen. Zo zouden christenen die de vrucht van de Geest voortbrengen, zoals opgelegd aan alle christenen, in de eerste plaats verantwoordelijkheid moeten nemen voor het zachtmoedig terechtbrengen van een gelovige die op een zonde betrapt werd.

Dit zou een zachtmoedig terecht helpen moeten zijn, vooral omdat bedachtzame christenen zullen erkennen hoe ook zij zelf in verzoeking kunnen komen voor deze of gene zonde (6:1b). Door elkaar op die manier te helpen – met bemoediging, gebed, morele steun, kameraadschap, door aan elkaar rekenschap af te leggen, of wat dan ook – dragen we elkaars lasten (6:2).

Dit staat natuurlijk gelijk met het vervullen van de wet van Christus, die niet alleen leerde dat de grootste geboden bestaan uit het liefhebben van God en onze naaste als onszelf, maar ook zijn ‘nieuw gebod’ gaf - elkaar lief te hebben zoals Jezus hen liefhad (Joh. 13:34-35).

In een dergelijk klimaat is eigenbelang lelijk, nutteloos en een kwestie van zelfbedrog (6:3). Hoogmoed komt voor de val. Het brengt schade toe aan het rustige zelfonderzoek dat onwrikbaar is en geduldig eerlijk (6:4).

De hoogmoed die de gemeenschap verwoest en de ziel misleidt wordt aan de dag gelegd wanneer christenen hun dienststaat met elkaar vergelijken om toch maar de andere persoon te kunnen neerhalen. Eerlijk zelfonderzoek bewerkt een godvruchtige dankbaarheid en een geoorloofde trots die nooit een ander neerhaalt, ‘want ieder zal zijn eigen last dragen’.


Eigen vertaling van de overdenking bij 20 maart uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten