woensdag 29 oktober 2014

Wat laat je de volgende generatie na? (2 Kon. 10-11 en 2 Tim. 1)

2 Koningen 10-11; 2 Timotheüs 1; Hosea 2; Psalm 119:97-120

In de twee voor vandaag aangewezen passages [uit het bijbelleesrooster], vinden we een studie van grootmoeders. De eerste is Atalja (2 Koningen 11). Zij is de uiterst gemene moeder van Achazja, de koning van Juda die gedood werd door Jehu (zoals we gisteren zagen) in de chaos die werd veroorzaakt door de opstand in het noordelijke koninkrijk van Israël.

Je kunt je heel wat verschillende acties voorstellen die een koningin-moeder kan ondernemen wanneer ze de moord op haar zoon verneemt.

Atalja’s reactie is dat ze haar hele familie vermoordt. Zo beveelt ze de paleiswacht dat de kinderen en kleinkinderen van haar dode zoon worden omgebracht, behalve haar zuigeling-kleinzoon Joas, die gered wordt door een tante (die zelf gevaar liep te worden gedood), die hem verbergt met zijn voedster. Op die manier verzekert Atalja zich van de macht.

Een aantal jaren later, wanneer Joas nog altijd maar een knaap van een jaar of zeven is, regelt Jojada dat het kind wordt naar buiten gebracht en tot rechtmatige koning wordt uitgeroepen, beschermd door legereenheden die trouw zijn aan Jojada en zijn vastberadenheid de Davidische lijn in stand te houden.

Wanneer Atalja de samenzwering ontdekt, klinken haar kreten ‘Verraad, verraad!’ (11:14) een beetje hol. Omwille van de macht was deze zondige vrouw bereid om niet alleen te moorden (niet zo zeldzaam), maar zelfs haar kinderen en kleinkinderen om te brengen – een zoveel zeldzamer zaak en nog zoveel meedogenlozer – en nu beschuldigt ze degenen die haar ter verantwoording roepen van verraad.

Vergelijk daarmee de moeder en grootmoeder die kort worden vermeld in 2 Timotheüs 1:5. Timotheüs’ grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunice zijn volgens Paulus vrouwen met een ‘ongeveinsd geloof’, en ze hebben deze erfenis doorgegeven aan hun zoon en kleinzoon Timotheüs. Hoe ze dit deden wordt niet uitgediept. Maar te oordelen naar patronen die elders in de Schrift worden uitgelegd, was het minste wat ze deden hun persoonlijk voorbeeld tonen en concreet onderricht geven.

Ze gaven zowel de leer van de Schrift door als het patroon van hun eigen ‘ongeveinsd geloof’ – niet alleen het patroon van hun wandel met God, maar de integriteit die als resultaat van dit geloof hun levens kenmerkte.

Verborgen in dit gedeelte ligt hoop voor mannen of vrouwen in gemengde huwelijken. Volgens Handelingen 16:1 was de moeder van Timotheüs, Eunice, zowel Joodse als een christen gelovige; zijn vader was een Griek, klaarblijkelijk een heiden. De christelijke invloed haalde het.

Niet alle vrouwen zijn zo zondig als Atalja; niet allen zijn zo trouw als Loïs en Eunice. Je vindt echter zowel onder mannen als vrouwen niet weinigen die veel meer interesse betonen in macht dan in iets anders, als het nu thuis, op het werk of zelfs in de kerk is.

Ze verlagen zich misschien niet tot moord, maar ze zullen liegen, bedriegen en lasteren om meer gezag te verwerven. Ze zullen onder Gods oordeel vallen. Maar gezegend zijn zij van wie het ongeveinsd geloof zijn stempel drukt op de volgende generatie.


Eigen vertaling van de overdenking bij 29 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten