donderdag 16 oktober 2014

'Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven' (1 Kon. 19)

1 Koningen 19; 1 Thessalonicenzen 2; Daniël 1; Psalm 105

Ongetwijfeld verwachtte Elia, na de triomfantelijke confrontatie op de berg Karmel, dat Israël tot de levende God zou terugkeren (1 Koningen 19). Nu hij de valse profeten had geëxecuteerd, zou koningin Izebel zelf wel uitgeschakeld worden – door de gemeenschappelijke eis van een verontwaardigde bevolking, vastbesloten om trouw en loyaal te zijn aan het verbond. Misschien zou zelfs koning Achab zich bekeren en zich aansluiten.

Maar het pakt anders uit. Koning Achab rapporteert al wat er is gebeurd aan Izebel, en Izebel laat Elia weten dat hij zo goed als dood is (19:2). Het volk valt nergens te bespeuren. ‘Elia werd bang en vluchtte om zijn leven te redden’ (19:3 [NBV]), wordt ons verteld.

In feite zegt een tekstuele variant (die mogelijk origineel is) ‘Elia zag het en vluchtte om zijn leven te redden’ [zie de voetnoot bij de NBV, JL] – d.w.z. hij zag nu de omvang van het hele probleem en vluchtte weg. Hij trekt zuidwaarts naar Berseba aan de zuidelijke grens van het koninkrijk van Juda, laat er zijn knecht achter en blijft doorgaan. Uiteindelijk komt hij aan bij de berg Horeb, de plaats waar de Wet werd gegeven.

Hij is zodanig diep terneergeslagen dat hij wil sterven (19:4). Erger nog, hij geeft zich over aan zelfmedelijden, en geen klein beetje: alle anderen hebben God verworpen, alle Israëlieten hebben het verbond verbroken, alle profeten op Elia na zijn ter dood gebracht – ‘Ik alleen ben overgebleven, en zij staan mij naar het leven om het mij te benemen’ (19:10 [HSV]).

Je kunt meevoelen met Elia’s wanhoop. Het is gedeeltelijk gebaseerd op niet ingeloste verwachtingen. Hij dacht dat het hele gebeuren de aanzet zou vormen voor een enorme hernieuwing. Nu voelt hij zich niet alleen geïsoleerd, maar ook verraden. En toch:

(1) Hij heeft het gewoon bij het verkeerde eind. Hij weet dat er nog minstens honderd profeten in leven zijn, zelfs al zijn ze dan verborgen (18:13).

(2) Hij bevindt zich niet in de positie om de harten van alle Israëlieten te veroordelen. Sommigen zijn misschien nog trouw aan Jahweh, maar doodsbang voor Izebel, en houden zich daarom gedeisd. En is dit niet uiteindelijk wat ook hijzelf doet?

(3) God zelf verzekert Elia dat Hij in Israël zevenduizend mensen heeft overgelaten, voor zichzelf heeft afgezonderd, die de knieën niet hebben gebogen voor Baäl en hem nooit gekust hebben (19:18). Hier begint een belangrijk bijbels thema – de leerstelling van het overblijfsel. De verbondsgemeenschap mag dan globaal wel zijn afgeweken, de Almachtige God ‘reserveert’ voor zichzelf wel nog altijd een getrouw overblijfsel – dat in de volheid van de tijd de kern zal worden van de jonge Nieuwtestamentische gemeente.

(4) God werkt en spreekt soms in de stilte, niet in enorme confrontaties (19:11-13).

(5) Vroeg of laat hebben zelfs de sterkste leiders, vooral de sterkste leiders, een jongere leerling en helper nodig om aan hun zijde te staan, om de schouders te helpen zetten onder een deel van de last en uiteindelijk het werk over te nemen (19:19-21).


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten