2 Koningen 12; 2 Timotheüs 2; Hosea 3-4; Psalm 119:121-144
Een van de vele praktische beslissingen die een drukbezette voorganger voor de voeten krijgt is of hij bepaalde dwalingen die de kop opsteken al dan niet moet aanpakken.
De factoren die tot dergelijke beslissing leiden zijn talrijk. Hoeveel mensen worden er werkelijk door aangetast? Dreigt het de kerk te verscheuren, of is het slechts het stokpaardje van een of twee mensen? Gaat het over randzaken of gaat het recht naar het hart van het evangelie? Gaat het om iets waarover de Bijbel zich werkelijk duidelijk uitspreekt, of betreft het iets waar de Bijbel geen zeer substantiële zaken over vermeldt?
Bovendien moet je, zelfs wanneer de zaak duidelijk belangrijk is, nuchter afwegen hoeveel tijd en energie je er aan wilt wijden. Te weinig, en velen van je kudde kunnen negatief worden aangestoken; teveel en je wordt afgetrokken van wat de primaire focus van je dienst zou moeten zijn; je zult steeds meer meegesleurd worden in een dermate uitgestrekte oceaan dat je nooit nog de kust zult zien.
In de loop der jaren is mij gevraagd om elk mogelijk ‘probleem’ of elke mogelijke ‘uitlegging’ aan te pakken die langer dan een paar maanden of een paar jaren duurde. Het kan zinvol zijn om het studiewerk te doen dat nodig is om op een aantal van die ‘problemen’ of ‘uitleggingen’ in te gaan; alles wat meer is is tijdverlies.
Slechts een maand of zo voor de massa-zelfmoord van ‘Heaven’s Gate’, zond deze sekte mij (en ongetwijfeld vele anderen) een van hun video’s en heel wat lectuur.
Ik wijdde tien minuten aan het scannen van de literatuur om te zien welke richting die uitging. Het was zodanig klinkklare onzin dat ik het klasseerde, hopend dat ik nooit zou moeten ingaan op dit specifieke soort nonsens. Een aantal weken later waren de meeste aanhangers dood.
Twee jaar geleden werd ik opgebeld door een voorganger die me verweet dat ik nog niet met een substantieel antwoord gekomen was op Michael Drosnins boek, ‘De Bijbelcode’ [The Bible Code].
Uit interesse had ik een behoorlijk uitgebreid dossier samengesteld, maar dat was niet genoeg voor die voorganger: hij voelde dat de mensen in zijn kerk ontzettend kwetsbaar waren en hij stond erop dat ik er een bepaalde tijd zou op werken. Ik weigerde. Twee maanden later ontdekte ik dat de persoon die in zijn kerk het meest op dit probleem geconcentreerd was, de voorganger zelf was, die het onderwerp maar niet kon laten rusten.
Wat een welgekomen tegenstelling dan om Paulus te horen vertellen aan Timotheüs wat hij moet zeggen aan nieuwe generaties voorgangers: ‘betuig in de tegenwoordigheid van God, dat men geen woordenstrijd moet voeren, die tot niets nut is, (ja) verderf brengt aan wie ernaar horen’ (2 Tim. 2:14). Of ook: ‘Maar wees afkerig van de dwaze en onverstandige strijdvragen; gij weet immers, dat zij twisten teweegbrengen’ (2:23).
Antwoord wanneer je moet; fixeer je nooit op randzaken; verlies de focus niet op wat primordiaal is; word niet meegelokt in dwaze twisten. De kwesties waar het echt om gaat zijn gewoonweg te belangrijk.
Eigen vertaling van de overdenking bij 30 oktober uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.