donderdag 14 augustus 2014

'De ark Gods buitgemaakt' (1 Sam. 4)


1 Samuel 4; Romeinen 4; Jeremia 42; Psalm 18

Wanneer mensen weinig weten over de God die zichzelf eigenlijk geopenbaard heeft, is het voor hen heel gemakkelijk om een bepaalde verwrongen visie van die God te krijgen, totdat het beeld dat ze van Hem hebben nog heel weinig overeenstemt met de realiteit.

Je kunt de onwetendheid van de Filistijnen begrijpen (1 Sam. 4). In hun polytheïstische wereld, vol afgoden die concrete afbeeldingen zijn van hun goden, wordt de aankomst van de ark van het verbond in het kamp van Israël begrepen als de aankomst van de Israëlitische god (4:6-7). Maar deze God, zelfs als Hij zo krachtig bleek dat hij op een bepaald ogenblik de Egyptenaren aankon, is niet meer dan nog eens een bijkomende god, eindig, gelimiteerd, lokaal.

De Filistijnen die moeten kiezen tussen op de knieën gaan of moedig strijden, opteren voor het tweede en winnen. Inbegrepen bij hun overwinning zitten een veronderstelling en een resultaat: de veronderstelling is dat God niet langer de doodsangst voor de Israëlieten op de harten van de Kanaänieten legt die met de eerdere Israëlitische overwinningen gepaard ging (en dit betekent oordeel voor de Israëlieten); het resultaat is dat de Filistijnen nu zelfs nog kleiner zullen denken over God.

Wie de God van de Bijbel kent, weet zeker dat dit een situatie is die niet lang zal duren; God zal actie ondernemen om zijn heerlijkheid te verdedigen.
De onwetendheid van de Israëlieten met betrekking tot God valt helemaal niet goed te praten, maar ligt in lijn met de vreselijke neergang tegen het einde van de periode van de Richteren. Ze worden ingemaakt door de Filistijnen.

Hun theologische redenering is zo slecht dat ze denken dat ze het geluk in de strijd kunnen doen kantelen door de ark van het verbond in het militaire kamp binnen te brengen als een uit de kluiten gewassen geluksbrenger.

De schrijver geeft een hint in de richting van de pure absurditeit van de gedachte: ze brengen ‘de ark van het verbond des HEREN der heerscharen, die op de cherubs troont’ (4:4). Jammer genoeg zijn Eli’s zonen, de priesters Hofni en Pinehas, medeplichtig in deze regelingen.

Wordt Gods gunst zo makkelijk gemanipuleerd? Geeft Hij evenveel om de locatie van een doos, als Hij geeft om de wandel en (on)trouw van zijn beelddragers en verbondsgemeenschap? Welk een beperkt en slaafs beeld van God hadden de leiders van Israël toch op het ogenblik dat ze dergelijke onzin verkondigden?

Gisteren ontving ik een brief via de post van een van Amerika’s vooraanstaande televisiepredikanten. Ze nodigden me uit om geld te sturen en zouden me als tegenprestatie een kerstboomversiering sturen van een ‘engel’ met een trompet, om me eraan te herinneren dat God de engel die voor me zorgde had bevolen op een trompet te blazen om mij te vieren. Wat een beperkt en tam beeld van God hebben dergelijke leiders toch dat ze dergelijke onzin verkondigen?


Eigen vertaling van de overdenking bij 14 augustus uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten