vrijdag 6 juni 2014

Vrees God en heb Hem lief (Deut. 10)



Deuteronomium 10; Psalm 94; Jesaja 38; Openbaring 8

Vervlochten met de historische terugblik die overheerst in de voorafgaande hoofdstukken van Deuteronomium, vind je uitingen van vermaning. Een van de meest treffende ervan wordt gevonden in Deuteronomium 10:12-22. Zijn schitterende thema’s omvatten:

(1) Een zuivere Godgerichtheid die zowel de vreze Gods als de liefde voor God omvat (10:12-13). In onze verwarde en verblinde wereld zal het vrezen van God zonder Hem lief te hebben veranderen in angst, en vervolgens in taboes, tovenarij, bezweringen, riten; God liefhebben zonder Hem te gehoorzamen vervaagt op zijn beurt tot sentimentalisme zonder sterke genegenheid, een schijn van godsvrucht zonder morele kracht, ongebreidelde machtshonger zonder enig besef van onbetamelijkheid, nostalgisch smachten naar relaties zonder passie voor heiligheid.

Geen van beide patronen strookt met wat de Bijbel zegt: ‘Nu dan, Israël, wat vraagt de HERE, uw God, van u dan de HERE, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben … ?’ (10:12).

(2) Een zuivere Godgerichtheid die uitverkiezing neerzet als een daad van genade. God is eigenaar van het hele spectrum – ‘de hemel, ja, de hemel der hemelen, de aarde en alles wat daarop is’ (10:14). Hij kan ermee doen wat Hij maar wenst. Wat Hij in feite gedaan heeft is ‘zich verbinden’ met de vaderen, hen liefhebben en hun nakroost telkens weer verkiezen (10:15; vgl. 4:37).

(3) Een zuivere Godgerichtheid die nooit tevreden is met louter de rites en het uiterlijk vertoon van religie: het hart moet er bij betrokken zijn (10:16). Dit is waarom fysieke besnijdenis nooit als een doel op zich kon worden beschouwd, zelfs niet in het Oude Testament. Het stond symbool voor iets diepers: besnijdenis van het hart. Wat God wil is niet louter een uiterlijk teken dat bepaalde mensen Hem toebehoren, maar een innerlijke staat van het hart en het verstand die ons voortdurend op God richten.

(4) Een zuivere Godgerichtheid die Gods onpartijdigheid en daarom zijn gerechtigheid erkent – en daar ook naar handelt (10:17-20). Hij is ‘de God der goden en de Here der heren, de grote, sterke en vreselijke God’ (10:17). Geen wonder dus dat Hij geen geschenken aanneemt en geen partijdigheid kent.

(Verwar uitverkiezing nooit met partijdigheid. Partijdigheid is favoritisme dat is aangetast door een bereidheid om gerechtigheid tekort te doen ten gunste van geprivilegieerde enkelingen; uitverkiezing kiest bepaalde mensen vanuit Gods vrije beslissing en niets anders, en zelfs dan wordt gerechtigheid niet met voeten getreden: vandaar het kruis.) En Hij verwacht van zijn volk dat ze zich er naar gedragen.

(5) Een zuivere Godgerichtheid die wordt tentoongespreid in de lof van zijn volk (10:20-22). ‘Hij is uw lof en Hij is uw God’ (10:21). Zij die veel op God focussen hebben veel reden tot lof. Zij van wie de blik vooral aards of zelfgericht is drogen vanbinnen op als verdord snoeisel. God is uw lof!


Eigen vertaling van de overdenking bij 6 juni uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1998 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume I is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten