donderdag 3 oktober 2013

Maar gij, bergen van Israël, zult uw takken voortbrengen en uw vruchten dragen voor mijn volk Israël (Ez. 36)


1 Koningen 6; Efeziërs 3; Ezechiël 36; Psalm 86
Net zoals God in hoofdstuk 35 via Ezechiël de berg Seïr aanspreekt (de regio van de Edomieten), zo richt Hij zich in Ezechiël 36 tot de bergen van Israël (36:1-15). Deze retorische techniek heeft als effect dat hij de hoofdstukken 35 en 36 verbindt, vooral aangezien Edom opnieuw specifiek bij naam wordt genoemd (36:5; zie de overdenking van gisteren).

Het eerste deel van de rede tot de bergen van Israël veroordeelt de vijanden die hen verwoest en geplunderd hebben, vooral Edom (36:1-7); het tweede deel (36:8-15) voorziet een tijd waarin de bergen opnieuw voorspoedig zullen zijn.

De belofte dat de bergen opnieuw vruchtbaar en dichtbevolkt zullen zijn is precies het tegenovergestelde van de vloek die tegen Edom uitgesproken wordt (35:3, 7, 15). Alsof een dergelijke aanspreking van de bergen van Israël het gevaar met zich meebrengt dat de Israëlieten zichzelf zullen beginnen zien als louter slachtoffers en niet als zondaars die rampspoed over zich oproepen, biedt God een korte historische terugblik (36:16-21). Het doel ervan is te herhalen dat God zijn toorn over het land deed komen omdat het verbondsvolk zelf zo zondig was. Het heeft zelf het land ‘verontreinigd door zijn handel en wandel’ (36:17).

Maar voor de toekijkende heidense wereld leek het alsof de God van Israël niet in staat was zijn eigen volk te beschermen. Dus omdat God zijn heiligheid wil tonen onder de volkeren van de wereld, voor wiens ogen het verbondsvolk het vertreden hebben, zal God actie ondernemen. Hij zal dit niet doen omwille van het huis van Israël (36:22) – d.w.z. alsof ze het verdienden – maar ter wille van zijn eigen naam (36:22-23).

En welke actie zal Hij ondernemen om zijn heerlijkheid te bewaren? Ten eerste zal Hij de ballingen fysiek laten terugkeren tot hun thuisland (36:24). Ten tweede zal Hij daarop krachtige morele en geestelijke veranderingen laten volgen. Het besprenkelen met rein water (36:25) betekent meer dat vergeving van zonden. De taal is afgeleid van rituele wassingen (Ex. 30:17-21; Lev. 14:52; Num. 19:17-19), maar hier is het verbonden met het reinigen van het volk van de vuiligheid van de afgoderij.

Het geschenk van een ‘nieuw hart’ en een ‘nieuwe geest’ suggereert niet louter aspecten van menselijke persoonlijkheid, maar de transformatie van het gehele menselijke karakter. Dit is het equivalent van Jeremia’s belofte van een nieuw verbond (Jer. 31:31 e.v.); zijn taal wordt terug opgenomen door de Heer Jezus in zijn beschrijving van de nieuwe geboorte (Joh. 3); de transformatie wordt beschreven door Paulus (bijv. Rom. 8). Dit is wat oprechte bekering bewerkt (Ez. 36:31-31).


Eigen vertaling van de overdenking bij 3 oktober uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten