vrijdag 27 januari 2012

God ontmoet ons waar we zijn (Gn. 28)

Genesis 28, Mattheüs 27, Esther 4, Handelingen 27

De naam ‘Bethel’ betekent ‘huis van God’. Ik vraag me af hoeveel kerken, huizen, Bijbelscholen of –seminaries, christelijke opvangcentra en andere instituten niet deze naam gekozen hebben om hun logo’s en andere briefhoofden te sieren.

Maar de gebeurtenis die aan de naam ten grondslag ligt (Gen. 28) was niet eenduidig positief. Er is Jakob, die zich mijlenver naar het huis van zijn oom Laban haast. Ogenschijnlijk is hij op zoek naar een godvrezende vrouw – maar die reden speelt veel meer in het hoofd van Isaak dan in dat van Jakob. In werkelijkheid rent hij voor zijn leven, zoals het voorgaande hoofdstuk duidelijk maakt. Hij wil ontsnappen zonder omgebracht te worden door zijn eigen broer, ten gevolge van zijn eigen smakeloze daad van bedrog en misleiding. Te oordelen aan wat hij van God verzoekt, dreigt hij voedselgebrek te lijden, te weinig kleding te hebben en mist hij zijn familie al (28:20-21). Maar hier ontmoet God hem in een zodanig levendige droom dat Jakob verklaart: ‘Hoe ontzagwekkend is deze plaats. Dit is niet anders dan een huis Gods, dit is de poort des hemels’ (28:17).

Van zijn kant herhaalt God de kern van het verbond met Abraham tegenover deze kleinzoon van Abraham. De droom van de ladder opent het vooruitzicht op toegang tot God, op Gods rechtstreekse contact met een man die tot op dit punt meer gedreven lijkt door opportunisme dan door principes. God doet de belofte dat zijn nakomelingen talrijk zullen zijn en dit land zullen krijgen. De ultieme uitbreiding wordt ook weer herhaald: ‘met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden’ (28:14). Zelfs op persoonlijk niveau zal Jakob niet verlaten worden, want God verklaart: ‘En zie, Ik ben met u en Ik zal u behoeden overal waar gij gaat, en Ik zal u wederbrengen naar dit land, want Ik zal u niet verlaten, totdat Ik gedaan heb wat Ik u heb toegezegd’ (28:15).

Wanneer hij uit zijn droom ontwaakt, richt Jakob een altaar op en noemt de plaats Bethel. Maar in grote lijnen is hij nog steeds dezelfde bedrieger. Hij doet een gelofte: ‘Als God zus en zo en zo zal handelen, als ik alles krijg wat ik verlang en verhoop van deze deal ‘dan zal de HERE mij tot een God zijn’ (28:20-21).

En God laat hem in leven! Het verhaal gaat verder: God doet al wat Hij belooft en meer. Al Jakobs voorwaarden worden ingewilligd. Een van de grote thema’s in de Bijbel is dat God ons tegemoetkomt waar we zijn: in onze onzekerheden, in onze voorwaardelijke gehoorzaamheid, in onze mix van geloof en twijfel, in onze mengeling van ontzag en eigenbelang, in ons verstaan en onze dwaasheid. God openbaart zich niet slechts aan de grootsten en meest getrouwen, maar aan ons, in ons Bethel, het huis van God.


Eigen vertaling van de overdenking bij 27 januari uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998. Dit dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten