zondag 20 november 2011

Slechts 4 letters beschrijven al een wereld van verschil

Zomaar een paar situaties uit het gewone leven:

- Je beschrijft iemands ware toestand of negatieve karaktertrekken … Niet fijn. Het klinkt echter helemaal anders als je er iets aan toevoegt. Afhankelijk van wat je eraan toevoegt klinkt het hoopvoller. Bijvoorbeeld: ‘maar je bent niet de enige’ geeft enkel de beperkte troost dat je er niet alleen in bent. Of: ‘maar ik hou van je’ geeft al wat meer hoop. Je wordt aanvaard om wie je bent. Als je zegt: ‘maar ik bewerk er het goede uit’, vind je vertroosting.

- Je hebt iets kapot gemaakt. Het ligt aan duizend stukjes. Je gaat ermee naar een vakman of specialist. Wat ben je blij als hij zegt: ‘maar ik zal het volledig kunnen herstellen’.

- Je bent bij de dokter. Hij bekijkt de röntgenfoto’s en fronst zijn wenkbrauwen. ‘Je bent zwaar ziek. Maar ik zal je opereren en nadien zul je geen last meer hebben.’

- Je moest om 10u in Kortrijk staan, je mist je trein, vergeet af te stappen (of valt in slaap), je belandt op een boemeltrein naar je uiteindelijke bestemming … Mààr je zult op tijd zijn.

Wat is die ‘mààr’ toch een bijzonder woord: hopeloze situaties worden veranderd in kansen. Beschrijvingen van ellende eindigen niet langer op een uitroepingsteken maar op een komma.

Dreigende straf wordt omgezet in beloning. Gebrokenheid wordt herstel, dood wordt leven, vrees wordt liefdevol zoonschap, besef van wanhoop leidt tot vertrouwen, toorn wordt liefde, slavernij wordt vrijheid, zwakheid wordt kracht.

Je leven neemt een grote wending, het begin ervan wordt uitgedrukt in een woord van 4 letters: 'maar'. Die wending of verandering komt er slechts in, met, door of dankzij 1 persoon: Christus.
Rom.6:23
Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.

Rom.8:15
Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.

2Kor.1:8-10
U moet weten, broeders en zusters, dat de tegenspoed die we in Asia hebben moeten doorstaan, uitzonderlijk groot was. We hadden het zwaar te verduren, zo zwaar dat het onze krachten te boven ging. We vreesden ernstig voor ons leven, we waren er zelfs zeker van dat het doodvonnis al over ons was uitgesproken. Maar juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt, die ons heeft gered en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar. Op hem hebben we onze hoop gevestigd: hij zal ons altijd redden.

2Kor.4:8-12
We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. Wij levenden worden altijd omwille van Jezus aan de dood prijsgegeven, opdat in ons sterfelijke bestaan ook het leven van Jezus zichtbaar wordt. Zo is in ons de dood werkzaam, en in u het leven.

Ef.2:1-5
U was dood door de misstappen en zonden waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn. Net als zij lieten ook wij allen ons eens beheersen door onze wereldse begeerten, wij volgden alle zelfzuchtige verlangens en gedachten die in ons opkwamen en stonden van nature bloot aan Gods toorn, net als ieder ander. Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is, heeft hij ons, die dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Ook u bent nu door zijn genade gered

Tit.3:3-6
Ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam, op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten. Ons leven stond in het teken van boosaardigheid en afgunst, we verafschuwden en haatten elkaar. Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder, openbaar geworden en heeft hij ons gered, niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de heilige Geest, die hij door Jezus Christus, onze redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten.

1 opmerking:

  1. Mooi, dit aspect van het woord 'maar'. Wij Nederlanders hebben er een handje van om het om te draaien. Eerst het positieve benoemen, en dan komt het maar, de zogenaamde opbouwende kritiek. Maar ik word er een beetje kriegelig van. Je voelt het van ver aankomen.
    De Bijbel erkent eerst altijd het probleem, ziet het onder ogen. Maar daar is het niet bij gebleven. God voorzag en zorgde voor een oplossing. Dat is de kern van het geloof. Kracht door zwakte. Leven ontvangen door de dood heen. God die op ons niveau afdaalt. Redding in het 'maar'.
    Om stil van te worden ...

    BeantwoordenVerwijderen