dinsdag 11 december 2012

'Zo zegt de HERE: gij hebt Mij verlaten, nu heb Ik ook u verlaten' (2 Kron. 11-12)


2 Kronieken 11-12, Openbaring 2, Zefanja 3, Johannes 1
De kroniekschrijver biedt ons een aantal fascinerende inzichten in de regering van Rechabeam, de eerste koning van Juda na het einde van de verenigde monarchie (2 Kron. 11-12). We stippen er twee aan.

(1) Zoals te verwachten viel trokken veel Levieten die in het noorden woonden, naar het zuiden (11:11-17). Hun volledige leven was op de tempel gericht en dit was de verbinding die Jerobeam, koning over de tien noordelijke stammen, wilde verbreken. Niet alleen daarom voerde hij zijn eigen afgoden in, maar hij ontsloeg ook alle Levieten. Het effect, althans toch aanvankelijk, was dat Rechabeam versterkt werd (11:17). Soms wordt het principe van de ‘niet-bedoelde gevolgen’ stilletjes door Gods voorzienigheid gebruikt om zegen voort te brengen uit wat eerst een volslagen ramp schijnt. Het meest uitnemende voorbeeld hiervan is natuurlijk het kruis.

(2) Rechabeam blijkt maar een middelmatige koning wiens uiteindelijke effect slecht is. Bepaalde vroege elementen in Rechabeams regering waren goed. Hij koos de juist zoon, Abia, ‘tot een vorst over zijn broeders’ (11:22), waarmee hij hem wilde voorbereiden op de troon.

Rechabeam had geleerd uit de dwaasheid van de vroegere beslissing die hem het eengemaakte koninkrijk had gekost (10:8; zie 1 Koningen 12:8), en hij werkte hard aan het onderhouden van de contacten met het volk, door zijn vele zonen te verspreiden over de landstreken en versterkte steden van Juda. Helaas, eenmaal hij wat geruster wordt en zijn koninkrijk min of meer veilig weet, wijkt hij af van de Wet des Heren, en zijn volk met hem (12:1).

God antwoordt door koning Sisak van Egypte los te laten op deze kleine natie. De profeet Semaja buldert ‘Zo zegt de HERE: gij hebt Mij verlaten, nu heb Ik ook u verlaten en gegeven in de macht van Sisak’ (12:5).

Koning Rechabeam en de leiders van Israël verootmoedigen zich (12:6, 12). Het resultaat is dat God de Egyptenaren niet toestaat dat ze Juda te gronde richten. Niettemin zegt God van zijn volk: ‘Zij zullen hem echter tot knechten zijn, zodat zij mijn dienst en de dienst van de koninkrijken der landen leren kennen’ (12:8).

Deze ontwikkeling herinnert ons aan Gods reactie toen het volk Israël het beloofde land binnentrok en meteen zijn trouw compromitteerde. Het resultaat was dat ze in plaats van met een schone lei te kunnen staan, ze generaties lang gemoeid waren in smoezelige schermutselingen.

Er is een soort kwaad dat niet zeer slecht en niet zeer goed is, niet al te vreselijk opstandig maar ook niet hongerig naar gerechtigheid, een standpunt dat naar afgoderij neigt en haastig terugtrekt bij de dreiging met oordeel. Wat ontbreekt is het hart van David, het hart van een man die, ondanks falen, zich ertoe zet God te zoeken met passie en vreugde.

Het finale verdict over Rechabeams regering legt uit wat het probleem is: ‘Hij deed wat kwaad is, want hij had er zijn hart niet op gezet de HERE te zoeken’ (12:14).


Eigen vertaling van de overdenking bij 11 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten