maandag 10 december 2012

Hij heeft ons gemaakt tot koningen en priesters voor God, zijn Vader (Opb. 1)


2 Kronieken 10, Openbaring 1, Zefanja 2, Lukas 24
Voor het openingsvisioen van Openbaring 1, die ons de verheerlijkte Jezus toont in apocalyptische symbolen die herinneren aan de beeldtaal van de Oude van Dagen uit Daniël 7 (Opb. 1:12-16), geeft Johannes ons een korte lofzang: ‘Hem, die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed – en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt – Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen’ (1:5-6).

(1) Nog voor al de verrassende en zelfs angstaanjagende beelden van God en van het Lam in dit boek, nemen we een opstap met een verklaring van Jezus’ liefde, zijn bijzondere liefde voor het volk van God: ‘Hem, die ons liefheeft … Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden!’ Er is niets dat onze dankbaarheid en ons ontzag meer inspireert dan de liefde die ons betoond wordt door de eeuwige Zoon van God aan het kruis.

Ik geloof dat het T. T. Shields was die de volgende zinnen neerpende: ‘Was ever a heart so hardened, / And can such ingratitude be, / That one for whom Jesus suffered / Should say, ‘It is nothing to me’?’ (Vrij vertaald: ‘Was ooit een hart dermate verhard, / En hoe kan dergelijke ondankbaarheid bestaan, / Dat iemand voor wie Jezus leed / Zou zeggen, ‘het zegt me helemaal niets’)

(2) Jezus Christus heeft ‘ons uit onze zonden verlost … door zijn bloed’ (of ‘bevrijd’ i.p.v. ‘verlost’, zie NBV). Andere vertalingen hebben ‘van onze zonden gewassen’ (zie HSV). Het verschil tussen ‘verlost’ en ‘gewassen’ is in het Grieks maar één letter; de NBG is bijna zeker juist. Door zijn bloed, d.w.z. door zijn offerdood en verzoenend sterven, heeft Jezus onze zonden verzoend en ons daardoor verlost (of bevrijd) van hun vloek.

En dit niet alleen, maar alle zegeningen die we ontvangen – de gave van de Heilige Geest, de beloften van Gods blijvende bescherming, eeuwig leven, de finale opstanding – zijn verzekerd door Jezus’ dood, en ze werken allemaal samen om ons te verlossen van onze zonden – hun schuld, hun kracht, hun gevolgen.

(3) Christus ‘heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt’. In een bepaald opzicht zijn wij in het koninkrijk – de invloedssfeer van zijn reddende regering. Er is een ander opzicht waarin Christus nu regeert over alles in onvoorwaardelijke soevereiniteit (Matt. 28:18; 1 Kor. 15:25), en in die betekenis zijn dan iedereen en alles in zijn koninkrijk. Maar voor zover christenen de specifieke kern vormen van de verloste gemeenschap en de voorsmaak van de aanstaande verlossing die het hele universum zal transformeren, kunnen we ook onszelf zien als zijn koninkrijk.

Bovendien heeft hij ons tot priesters gemaakt. Christenen hebben geen andere priesters dan Jezus, hun grote hogepriester: er is slechts één middelaar tussen God en mensen (1 Tim. 2:5). Maar in een ander opzicht, zijn we wel priesters: alle christenen zijn tussenpersonen tussen God en deze gebroken, zondige wereld. We zijn de tussenpersonen die God brengen aan mede-zondaars, door trouw het evangelie te verkondigen en uit te leven, en we dragen hun noden in onze voorbede tot onze hemelse Vader.

Jezus Christus heeft ons gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters om zijn God en Vader te dienen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 10 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten