2 Kronieken 7, 2 Johannes, Habakuk 2, Lukas 21Toen Salomo ophield met bidden, was er meer dan stilte en een opvallende eerbied. Vuur daalde neer uit de hemel om de brandoffers te verteren, ‘en de heerlijkheid des HEREN vervulde het huis’ (2 Kron. 7:1). God zelf verbond zijn goedkeuring aan zowel de tempel als aan Salomo’s inwijdingsgebed. De duizenden aanwezige Israëlieten begrepen het in elk geval op die manier (7:3) en ze zongen opnieuw ‘Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid’ (7:3). Het vieringsfeest dat in de volgende verzen (7:4-10) wordt beschreven is ongeëvenaard.
Er is meer. Net zoals de Here persoonlijk was verschenen aan Abraham, Isaäk en Jakob – en aan Salomo’s eigen vader David – zo verschijnt Hij nu – op welke manier ook, aan Salomo. Merk op:
(1) ‘Ik heb uw gebed gehoord en deze plaats voor Mij tot een huis der offeranden verkoren’ (7:12; vgl. 7:16 en de overdenking voor 26 november, nadruk toegevoegd). God zelf beschouwt het offersysteem als het hart van de tempel. Dan vat hij opnieuw zijn bereidheid samen om zijn volk te antwoorden wanneer ze afdwalen en dan bidden; want deze tempel institutionaliseert, in lijn met Gods genadige openbaring van zichzelf, de verschillende offeranden voor de zonde, die de middelen zijn waardoor schuldige zondaars verzoend kunnen worden met God, door de offers die Hij zowel zelf heeft geboden als zelf gegeven.
(2) Veel van de rest van Gods woorden aan Salomo lopen langs een van volgende twee lijnen.
Ten eerste zegt God, met geruststellende woorden, dat zijn ogen inderdaad altijd op deze plaats zullen zijn, en Hij zal de gebeden horen van degenen die zich bekeren.
Ten tweede is deze verschijning aan Salomo ook een waarschuwing, zelfs een bedreiging. God zegt aan Salomo dat als het volk (de ‘u’ uit vers 19; ‘indien gij u afkeert’ staat in het meervoud) zwicht voor rebellie en afgoderij, dat dan de tijd zal komen dat God in oordeel over hen zal neerdalen, zijn volk uit het beloofde land zal wegdrijven, en zo Jeruzalem en deze tempel vernietigen, zodat mensen geschokt zullen zijn; ze zullen als enige mogelijke verklaring horen dat God zelf al deze rampspoed over hen heeft gebracht omwille van hun zonde (7:19-22).
Vanuit Gods perspectief krijgt het volk de nodige waarschuwing; vanuit het perspectief van de kroniekschrijver, wordt de weg gebaand voor het tragische slot van zijn boek; vanuit het perspectief van de canon, worden christen lezers eraan herinnerd dat alle systemen en structuren, zelfs degene die heenwijzen naar Christus, niet anders konden dan mislukken in deze gebroken wereld, tot de verschijning van die Ene naar wie ze verwezen.
(3) De belofte van 7:14 wordt vaak geciteerd als een universele sleutel tot opwekking. Maar je zou de gerelateerde thema’s van verbondsvolk, land en tempel moeten opmerken – allemaal specifiek in de context, in deze vorm, voor het oude verbond. Maar er is een legitieme uitbreiding, gebaseerd op de realiteit dat gerechtigheid een volk verheft, maar zonde voor ieder volk een blaam is. God roept alle volken op om zich te bekeren.
Eigen vertaling van de overdenking bij 7 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten