dinsdag 4 december 2012

'Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft' (1 Joh. 3)



2 Kronieken 3-4, 1 Johannes 3, Nahum 2, Lukas 18
‘Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook)’ (1 Joh. 3:1). Elk van ons behoorde ooit tot de wereld; om de taal van Paulus te gebruiken, allemaal waren we ‘van nature, (…) kinderen des toorns’ (Ef. 2:3). De liefde van de Vader die de transformatie bewerkt heeft is rijkelijk, precies omdat ze onverdiend is. Bovendien:

(1) ‘En wij zijn het ook!’. Deze sterke uitroep kwam waarschijnlijk in eerste instantie voort uit het feit dat degenen die de kerk verlaten hadden (2:19) meesters waren in het manipuleren van de gelovigen. Ze beweerden dat alleen zij een binnenweg kenden tot God, dat alleen zij werkelijk de ware kennis (gnosis) verstonden, dat alleen zij de ware zalving genoten. Als gevolg daarvan werden de gelovigen onderuit gehaald. Johannes benadrukt dat zijn lezers de ware zalving ontvangen hebben (2:27), dat hun goede wandel aantoont dat zij uit God geboren zijn (2:29), dat ze rijkelijk overgoten zijn met de liefde van God en dus kinderen van God geworden zijn – ‘En wij zijn het ook!’.

Hetzelfde punt moet gemaakt worden in het belang van gelovigen in elke generatie die zich bedreigd voelen door de buitensporige maar misleidende beweringen van de ‘over-geestelijke’ massa die hun bedenkelijke manipulatie beoefenen door een soort geestelijk haantjesgedrag. ‘Wij zijn de kinderen van God’, bevestigen christenen rustig – en dat is genoeg. Indien anderen dit feit niet erkennen, kan dit alleen maar betekenen dat zij zelf God niet kennen (3:1b).

(2) Hoewel we nu al de kinderen van God zijn, moeten we stellen ‘het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen’ (3:2). Aan de ene kant mogen we alles wat we al ontvingen niet minachten of minimaliseren: wij zijn nu kinderen van God. Aan de andere kant zien we uit naar de voleinding en onze eigen ultieme verandering (3:2).

(3) In feite kun je stellen dat elk kind van God dat leeft met dit vooruitzicht, ‘een ieder, die deze hoop op Hem heeft [in het Engels staat er ‘in him’, of dus ‘in hem’; wat dus wellicht (met hoofdletter) betekent ‘in Christus’ of ‘in God’, wat het voorwerp van de hoop specifieert, eerder dan ‘in hem’ (met kleine letter), wat dan louter slaat op degene die de hoop koestert – Merk op: zowel NBG als NBV en HSV gaan voor de eerste optie] zich reinigt, ‘gelijk Hij rein is’ (3:3).

De christen kijkt naar wat hij of zij zal worden in de voleinding en is meteen geïnteresseerd zo te worden. Wij ontvangen de liefde van de Vader; we weten dat we op een dag rein zullen zijn; dus streven we al om nu rein te worden. Dit is perfect conform de manier waarop hoofdstuk 2 eindigt: ‘Als u weet dat Hij rechtvaardig is, dan weet u dat ieder die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is’ (2:29, HSV).


Eigen vertaling van de overdenking bij 4 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten