woensdag 5 december 2012

'Maar nu heb ik Jeruzalem uitgekozen als woning voor mijn naam' (2 Kron. 5-6:11)



2 Kronieken 5:1-6:11, 1 Johannes 4, Nahum 3, Lukas 19
Eenmaal de tempel gebouwd, bestaat de laatste stap voor de inwijding van de tempel uit het halen van de ark van het verbond uit de oude tabernakel, die zich nu in Sion bevindt, de stad van David (deel van Jeruzalem), naar zijn nieuwe woonplaats in het heilige der heiligen van de tempel.

2 Kronieken 5:1-6:11 geeft niet alleen die overgang weer, maar ook Salomo’s inwijdingswoorden voor het volk, voorafgaand aan zijn inwijdingsgebed (zie de overdenking van morgen).

Zowel de verhuis van de ark als Salomo’s openingswoorden blijken belangrijk.
De verhuis zelf volgt op de voorschriften van de Wet: alleen de Levieten mogen de ark aanraken. Maar de verhuis is desondanks een nationaal evenement. De oudsten van Israël en de familiehoofden komen van overal in Israël bijeen voor deze grote viering. De verhuis gaat gepaard met dermate rijkelijke offeranden dat het aantal dieren dat gedood werd niet geteld kan worden (5:6).

Uiteindelijk wordt de ark geplaatst onder de vleugels van de cherubim in het heilige der heiligen. Als nevenopmerking vermeldt de kroniekschrijver dat op dat ogenblik alleen de tafels van de Wet zich nog in de ark van het verbond bevinden. Wellicht waren de kruik met manna en Aärons staf die gebloeid had, uit de ark gehaald toen die veroverd was door de Filistijnen.

In elk geval geven de orkesten en koren het beste van zichzelf, inclusief een trompetsectie van 120 personen. De zangers prijzen God in het welbekende refrein: ‘Want Hij is goed, want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid’ (5:13).

Twee details verdienen speciale commentaar.

(1) In het verleden bestond het bewijs van Gods tegenwoordigheid in de tabernakel uit een wolk. Nu vult dezelfde wolk de tempel; de heerlijkheid van de Heer vult de tempel zelfs in die mate dat de priesters niet konden blijven staan om dienst te doen (5:13-14). Dit toont aan dat God behagen schept in de tempel, dat Hijzelf de verhuis van de tabernakel naar de tempel geboden heeft; en bovenal dat, als de tempel zijn tempel is, die niet gedomesticeerd kan worden louter door rites, hoe uitgebreid die ook zijn. De heerlijkheid van zijn tegenwoordigheid is wat telt.

(2) Salomo’s inleidende opmerkingen dragen ook bij tot het besef van continuïteit. Misschien kwamen sommige puristen in de verleiding te zeggen dat het beter ware geweest bij de tabernakel te blijven: uiteindelijk was dit toch wat God bevolen had op de berg Sinaï. Daarom blikt Salomo terug op de voorafgaande stappen in het verhaal tot hiertoe: Gods beloften aan David, Gods keuze voor Jeruzalem en voor deze tempellocatie, Gods verkiezing van Salomo boven David om in te staan voor de eigenlijke bouw, enzovoort.

Zo is de tempel helemaal geen bedenkelijke innovatie, maar de volgende stap in de heilsgeschiedenis en de vervulling van Gods beloften (6:10-11).


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

1 opmerking: