2 Kronieken 8, 3 Johannes, Habakuk 3, Lukas 22De situatie achter 3 Johannes lijkt ongeveer als volgt. De schrijver, de ‘oudste’ (1:1), wellicht de apostel Johannes, heeft geschreven naar een bepaalde gemeente in zijn bevoegdheidsgebied, blijkbaar met de vraag of die kerk zou doen wat ze kon om enkele ‘broeders’ (1:5) te helpen die waren uitgestuurd met een evangelisatietaak.
Spijtig genoeg was deze gemeente gekaapt door ene Diotrefes, die, naar het oordeel van de apostel, veel meer geïnteresseerd was in de ‘eerste’ zijn, d.w.z. in zichzelf profileren en in autocratische controle, dan hij dat was in de voortgang van het evangelie (1:9). Aangestuurd door dergelijke waarden, was Diotrefes maar al te bereid om de aanpak van de apostel te verwerpen.
Van op een afstand kon de apostel maar weinig doen. Wanneer hij niettemin toch zal opdagen, zal hij de aandacht vestigen op wat Diotrefes aan het doen is, en hem ontmaskeren voor de kerk (1:10). Blijkbaar vertrouwt Johannes erop dat hij de autoriteit en geloofwaardigheid bezit om te zegevieren.
Ondertussen stapt de apostel af van de geijkte gezagskanalen en schrijft hij zijn dierbare vriend Gajus aan (1:1); die blijkbaar tot dezelfde kerk behoort en blijk geeft van een heel andere geest dan Diotrefes.
Na een aantal voorafgaande woorden (1:2-4) prijst Johannes Gajus enthousiast voor de manier waarop hij zijn huis heeft opengesteld voor deze rondreizende ‘broeders’ (1:5). Sommigen onder hen hebben zelfs getuigd over de buitengewone gastvrijheid van Gajus (1:6).
Gajus doet er goed aan dit prachtige dienstwerk verder te zetten, en hen verder op weg te helpen op ‘een voor God waardige manier’(1:6, HSV) – een verbazingwekkende maatstaf die we ook vandaag moeten vertonen wanneer we zendelingen uitsturen en hen ondersteunen die werkelijk trouw zijn.
Kortom, stoutmoedige vrijgevigheid onder christenen, hier verpersoonlijkt door Gajus, moet altijd zendingsgericht zijn; koppige machtshonger, verpersoonlijkt door Diotrefes, zal qua visie veel sneller bekrompen en enggeestig zijn.
Let op de doordringende helderheid van de openingsopmerkingen (1:2-3).
Ten eerste bidt Johannes dat het met de gezondheid van Gajus goed zal gaan, zoals ook met zijn ziel. Merk op welk van beide de standaard vormt voor de andere!
Ten tweede geeft de apostel aan wat hem grote blijdschap gebracht heeft – namelijk het verslag van Gajus’ trouw aan de waarheid, zijn wandel in waarheid.
Ten derde veralgemeent Johannes dit laatste punt: ‘Groter blijdschap ken ik niet, dan dat ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen’ (1:4). In een wereld waarin veel christenen hun diepste vreugde vinden in voorspoed, gemak, promoties, financiële veiligheid, goede gezondheid, populariteit, en een pak andere dingen, is het verblijdend, om niet te zeggen uitdagend, om een apostel te horen getuigen dat niets hem meer vreugde bezorgt, dan te horen dat zijn ‘kinderen’ wandelen in lijn met het evangelie. Dit vertelt ons alles wat we moeten weten over zijn hart – en ook over waarin wij onze blijdschap zouden moeten vinden.
Eigen vertaling van de overdenking bij 8 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten