donderdag 13 december 2012

'Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat …' (2 Kron. 14-15)

2 Kronieken 14-15, Openbaring 4, Haggai 2, Johannes 3

De regering van koning Asa van Juda is op verschillende vlakken leerzaam en krijgt zowel vandaag (2 Kron. 14-15) als morgen onze aandacht.

Asa’s lange regeerperiode begon met tien jaren rust (14:1), ‘daar de HERE hem vrede gegeven had’ (14:6). Gedurende die tijd beval Asa ‘de Judeeërs, de HERE, de God hunner vaderen, te zoeken en de wet en het gebod te volbrengen’ (14:4). Het volk zocht de Here, ‘en Hij heeft ons aan alle kanten vrede gegeven. En zij bouwden voorspoedig’ (14:7). Aan het eind van de tien jaren kreeg Asa te maken met de verwoestende macht van de troepen van de Kusieten (van de boven-Nijl). Asa kon onmogelijk vergeten zijn hoe zijn grootvader Rechabeam geknecht werd door Sisak van Egypte (2 Kron. 12).

Asa’s eigen gedrag is voorbeeldig, een voorproef van hoe zijn nakomeling Hizkia eeuwen later zou handelen wanneer hij tegenover de Babyloniërs zou staan: hij riep de Heer aan, terwijl hij ronduit zijn eigen volkomen machteloosheid tegenover dergelijke machten erkende. ‘Help ons, HERE, onze God, want op U steunen wij en in uw naam zijn wij opgetrokken tegen deze menigte. HERE, Gij zijt onze God, laat toch tegen U geen sterveling iets vermogen’ (14:11).

Op welke manier dan ook (de tekst specifieert het niet), de Heer antwoordt, en Asa’s relatief nietige leger verplettert de menigte Kusieten.

Dan verschijnt Azarja, de zoon van Oded, op het toneel, een profeet met een boodschap van bemoediging voor Asa en voor geheel Juda en Benjamin (15:1-2). Terwijl hij herinnert aan de vreselijke jaren van anarchie in de eindjaren van de richteren en in de beginjaren van de monarchie, toen het gevaarlijk was om te reizen en handel te drijven en toen de Levieten onvoldoende discipline en organisatie bezaten om het volk te onderwijzen, bemoedigt Azarja de koning en mensen als hem om de Heer te zoeken, want dan ‘zal Hij Zich door u laten vinden; maar indien gij Hem verlaat, zal Hij u verlaten’ (15:2).

Een dergelijke boodschap versterkt Asa’s vastberadenheid. Hij treedt verder op tegen de overblijvende afgoderij en voorziet middelen voor het onderhoud van de tempel. Dit is de verbondsgemeenschap, en onder Asa begint die te handelen volgens zijn status.

‘Met geheel hun wil hadden zij de HERE gezocht en Hij had Zich door hen laten vinden; Hij gaf hun vrede aan alle kanten’ (15:15) voor de volgende kwarteeuw, tot in het vijfendertigste jaar van Asa’s regering (15:19).

De ‘offerhoogten’ werden niet weggedaan (15:17) – een restant van concurrentie met de tempel – maar voor het grootste deel was Asa rechtlijnig.

We zouden niet mogen in verlegenheid gebracht worden door de zegen van God over oprechtheid en gerechtigheid. Gerechtigheid verheft een volk: het tilt het op en versterkt zijn handen. Dit is niet louter een sociologische gevolgtrekking: het is de manier waarop God de dingen heeft georganiseerd, de manier waarop hij voorzienig regeert. Onrecht daarentegen roept Gods toorn op, en vroeg of laat zal het een volk te gronde richten.


Eigen vertaling van de overdenking bij 13 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten