vrijdag 14 december 2012

Wie is de nummer één: jij of God? (2 Kron. 16)



2 Kronieken 16, Openbaring 5, Zacharia 1, Johannes 4
Goed beginnen betekent niet hetzelfde als goed eindigen. Judas Iskariot begon als een apostel, Demas begon als apostolische helper. We weten hoe het met hen afliep. Asa begon als hervormend koning die ijverig was voor God, een man die geweldig geloof en moed vertoonde toen de Kusieten aanvielen (zie de overdenking van gisteren) – maar het is ronduit verontrustend hoe hij eindigt in 2 Kronieken 16.

De crisis kwam in een stroomversnelling toen Basa, de koning van Israël, een aantal van Juda’s afgelegen dorpen en steden aanviel. In plaats van hetzelfde vaste geloof te vertonen als vijfentwintig jaar eerder, toen hij te maken kreeg met de meer indrukwekkende Kusieten, opteert Asa voor een dure politieke schikking.

Hij haalt zowel de rijkdom uit de tempel als uit zijn eigen paleis, en zendt die naar Benhadad, die regeert over de opkomende regionale macht Aram, met centrum in Damascus. Asa wil dat Benhadad Israël van aan de noordkant aanvalt, waardoor hij Basa zou dwingen zijn troepen terug te trekken uit de aanval in het zuiden en zichzelf te beschermen in het noorden. De list werkt.

Dit linkte Juda op een gevaarlijke manier met Aram. Nog belangrijker: de profeet Chanani legt de vinger op het slechtste element in deze strategie: Asa vertrouwt op politiek en geld, en niet op de Here God. ‘Waren de Kusieten en de Libiërs niet een groot leger met zeer veel wagens en ruiters? Toch heeft de HERE hen in uw macht gegeven, omdat gij op Hem gesteund hebt. Want des HEREN ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat. Gij hebt hierin dwaas gehandeld, want van nu af zult gij oorlogen hebben’ (16:8-9).

Zelfs dan had de situatie gekeerd kunnen worden: God luistert zo regelmatig naar wie waarlijk berouw vertoont. Maar Asa wordt alleen maar boos, zo verontwaardigd dat hij Chanani in de gevangenis zet. Zijn dictatoriale driften worden talrijker, en Asa begint wreedheden te begaan tegen zijn volk (16:10).

Vier jaar later loopt hij een ernstige ziekte op, maar in plaats van de Here om hulp te vragen (om nog te zwijgen over vergeving), wentelt hij zich in bitterheid en zoekt hij alleen maar hulp bij de heelmeesters. Twee jaren van ziekte later sterft hij.

Wat dan met al die jaren van godvruchtige hervormingen?We zijn natuurlijk niet in de positie om een finaal oordeel te vellen: dit komt alleen God toe. Maar mensen kunnen om allerlei andere redenen dan de liefde van God kiezen voor goedheid of hervorming; fenomenologisch gezien kunnen mensen een lange tijd een hart voor God hebben (15:17), maar wegkwijnen nog vooraleer ze definitieve volharding vertonen.

Bij een gedisciplineerd mens kan het een tijd duren vooraleer de waarheid uitkomt. Maar wanneer dit gebeurt, is de test zoals altijd fundamenteel: ben ik nummer één, of God?


Eigen vertaling van de overdenking bij 14 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten