zondag 30 december 2012

Voor altijd in de onafgebroken schittering van zijn tegenwoordigheid (Opb. 21)



2 Kronieken 35, Openbaring 21, Maleachi 3, Johannes 20
Eindelijk bereiken we de climax van de verlossing (Opb. 21). In zijn laatste visioen ziet Johannes ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde’ (21:1).

Enkele opmerkingen:

(1) De afwezigheid van een zee (21:1) is geen beschrijving van de hydrologische principes van de nieuwe hemel en nieuwe aarde. Zoals we al eerder opmerkten is de zee symbolisch voor chaos, de oude orde, dood. En zo is de zee verdwenen.

(2) Johannes ziet ook ‘de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God’ (21:2). We moeten dit nieuwe Jeruzalem niet lokaliseren binnen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Ze zijn twee behoorlijk onderscheiden beelden van de finale realiteit, twee manieren om de ene waarheid af te beelden – een beetje zoals de Leeuw en het Lam in Openbaring 5, waar er wel twee dieren zijn maar slechts één Jezus naar wie deze twee dieren verwijzen.

Eén manier om te denken over de finale heerlijkheid is om ze voor te stellen als een nieuw universum, een nieuwe hemel en aarde; een andere manier om ze te zien is als het Nieuwe Jeruzalem – met veel dat aan dit laatste beeld vasthangt.

(3) Maar nog een derde manier om de eindvervulling te zien is om te focussen op het bruiloftsmaal van het Lam (21:2, 9; cf. 19:9)—en hier is de bruid het Nieuwe Jeruzalem. De metaforen zijn zeer mooi met elkaar gemixt. Maar iedereen begrijpt dat de vervulling volmaakte intimiteit zal meebrengen tussen de Heer Jezus en het volk dat Hij heeft vrijgekocht.

(4) Ongetwijfeld liggen de volmaaktheden van het Nieuwe Jeruzalem zo ver buiten onze ervaring dat het moeilijk is om ze ons voor te stellen. Maar een manier om er bij te komen is door negatie: we moeten verstaan welke lelijke dingen - verbonden met zonde en verderf - er niet aanwezig zullen zijn: ‘de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan’ (21:4).

(5) De stad is op zichzelf een sociale realiteit. De vervulling is niet een plaats van geestelijkheid op je eentje. Evenmin zijn alle steden zo slecht als ‘Babylon’, de moeder van de hoeren (hoofdstuk 17, zie de overdenking van 26 december).

Deze stad, het Nieuwe Jeruzalem, wordt op veel symbolische manieren beschreven om zijn mysterie en heerlijkheid voor te stellen – te veel om hier te kunnen uiteenzetten. Maar merk op dat hij opgebouwd is als een perfecte kubus. Dit weerspiegelt al evenmin zijn architectuur, als de afwezigheid van een zee de ultieme hydrologische organisatie verraadt.

De kubus is symbolisch: er staat slechts één kubus in het Oude Testament, en dat is het Heilige der Heiligen van de tempel, waar alleen de priester één keer per jaar mocht binnengaan, terwijl hij bloed bracht voor zijn eigen zonden en voor de zonden van het volk.

Nu is de volledige stad het Heilige der Heiligen: in de eindvervulling bevindt iedereen van Gods volk zich te allen tijde in de onafgebroken schittering van zijn heerlijke tegenwoordigheid.


Eigen vertaling van de overdenking bij 30 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten