maandag 3 december 2012

'Hebt de wereld niet lief' versus 'God had de wereld lief' (1 Joh. 2)


2 Kronieken 2, 1 Johannes 2, Nahum 1, Lukas 17
Je kunt je afvragen waarom God zou moeten geprezen worden omdat Hij de wereld heeft lief gehad (Joh. 3:16), wanneer het christenen net verboden wordt die lief te hebben (1 Joh. 2:15-17).

De wereld, zoals gewoonlijk het geval is in Johannes en 1 Johannes, is de morele orde in rebellie tegen God. Wanneer ons verteld wordt dat God de wereld liefheeft, moet zijn liefde bewonderd worden omdat de wereld zo slecht is. Gods liefde is de oorsprong van zijn verlossingswerk. Terwijl zijn heiligheid leidt tot zijn toorn (Joh. 3:36), bewerkstelligt zijn karakter als liefde (1 Joh. 4:8, 16) zijn reddingsmissie.

Wat God verbiedt in 1 Johannes 2:15-17 is echter iets heel anders. God heeft de wereld lief met de heilige liefde van de redding; Hij verbiedt ons de wereld lief te hebben met de verwerpelijke liefde van participatie. God heeft de wereld lief met de zelfopofferende liefde die de Zoon zijn leven kost; wij mogen de wereld niet liefhebben met de zelfzuchtige liefde die wil proeven van al de zonden van de wereld.

God heeft de wereld lief met de reddende kracht die personen zodanig kan veranderen dat ze niet langer tot de wereld behoren; ons wordt verboden de wereld lief te hebben met de morele zwakheid die het aantal wereldse mensen wil vermeerderen door er zelf volledig aan deel te nemen.

Gods liefde voor de wereld moet bewonderd worden voor zijn unieke combinatie van zuiverheid en zelfopoffering; de onze wekt afgrijzen en weerzin voor zijn onzuiverheid en hebberige boosheid.

De wereld die Johannes in deze verzen beschouwt is niet mooi. Hij wordt gekenmerkt door alle begeerten van onze zondige natuur (‘de begeerte van het vlees’, 2:16), alle dingen die ons van buiten uit aanvallen en ons weglokken van de levende God (‘de begeerte van de ogen’, 2:16), alle hoogmoed van bezit, dominantie en controle (‘de hoogmoed van het leven’, 2:16, HSV; ‘pronkzucht’, NBV). Niets daarvan is afkomstig van de Vader, wel van de wereld.

Maar christenen maken hun afwegingen in het licht van de eeuwigheid. ‘En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid’ (2:17). Hij is te betreuren wiens zelfbeeld en hoop op vergankelijke dingen rusten.

Tien miljoen jaren verder in de eeuwigheid zal het een beetje gek lijken jezelf te beroemen op de auto waarmee je nu rijdt, de som geld die je bezit of de opleiding die je kreeg, het aantal boeken dat je bezit, het aantal keren dat je naam vermeld werd in de krantenkoppen.

Of je nu al dan niet een Academy Award gewonnen hebt, zal dan minder belangrijk blijken dan de vraag of je wel of niet oprecht geweest bent tegenover je echtgenote. Of je nu een basketbalvedette was of niet, zal van minder betekenis zijn dan hoeveel je van je rijkdom vrijgevig weggeschonken hebt. ‘Wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid’ (2:17).


Eigen vertaling van de overdenking bij 3 december uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten