donderdag 1 november 2012

'The good, the bad' en de belangrijke les (2 Kon. 14)


2 Koningen 14, 2 Timotheüs 4, Hosea 7, Psalmen 120-122
Een van de aantrekkelijke en tegelijk verwarrende dingen met betrekking tot de Bijbel is zijn realisme. Simplistisch idealisme zou heel graag hebben dat de ‘goede’ mensen min of meer consequent beloond worden, vrucht dragen en gezegend worden in hun werk; net zo goed verlangt het dat de ‘slechte’ mensen mislukkingen zouden blijken. Het is ongetwijfeld waar dat op de lange termijn, voor Gods oordeelstroon, recht zal geschieden en daar zal ook op toegezien worden.

Er bestaat ook geen twijfel over dat er voldoende tijdelijke beloningen en zegeningen zijn om ons eraan te herinneren dat God de leiding heeft. Maar in het geheimenis van voorzienigheid zijn er ook genoeg ongerijmdheden om ons eraan te herinneren dat ultieme gerechtigheid niet wordt gevonden in deze wereld. En dit is natuurlijk waar wat het leven betreft, het ultieme realisme.

De les wordt goed geïllustreerd in de twee koningen uit 2 Koningen 14.

Amasja, de zoon van Joas, komt op de troon van Juda aan de leeftijd van vijfentwintig. ‘En hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, echter niet zoals zijn vader David’ (14:3). Hoewel hij niet even vasthoudend was als David, was hij in veel opzichten een goed mens. Zelfs in de zaak van de gevangenneming en het doden van de moordenaars van zijn vader, koning Joas, weerhield Amasja zich van het uitroeien van hun gezinnen – een niet ongewone praktijk in die tijd – want hij volgde de wet van God (Deut. 24:16; 2 Koningen 14:6).

En dan, nadat hij een bescheiden militair succes mocht boeken (14:7), wat hem blijkbaar naar het hoofd steeg, daagde hij de noordelijke stammen zonder goede reden uit tot een oorlog die hij smadelijk verloor.
De dwaasheid was gigantisch. Uiteindelijk werd Amasja zelf vermoord na een regering van negenentwintig jaar.

Van Jerobeam II daarentegen staat beschreven dat toen hij op de troon van het noordelijke koninkrijk terechtkwam, ‘Hij deed wat kwaad is in de ogen des HEREN, hij week niet af van al de zonden die Jerobeam, de zoon van Nebat, Israël had doen bedrijven’ (14:24). Niettemin bleek hij een bekwaam bestuurder en militair leider.

Omdat de Heer gevoelig was voor de noodkreten van zijn volk toen ze te maken kregen met de verpletterende macht van Syrië in het noorden, gebruikte Hij Jerobeam II om de grenzen van Israël te herstellen tegen Syrische invallen, en uiteindelijk voor Israël zowel Damascus als Hamat te heroveren, die tot Israël hadden behoord in de dagen van het verenigde koninkrijk. Jerobeam II regeerde eenenveertig jaar en stierf in vrede.

Merk op:
(1) Een goed koning kan slechte en dwaze dingen doen.
(2) Een slecht koning kan goede en belangrijke dingen doen.
(3) Hieruit volgt dat je nooit de moraliteit van een leider mag evalueren alleen op basis van een beperkt aantal goede dingen of slechte dingen die ze doen. Zelfs Hitler herstelde het Duitse vertrouwen en creëerde jobs. En er zijn presidenten bekend die oorlogen wonnen en de economie draaiende hielden, terwijl ze op seksueel vlak in de goot leefden.


Eigen vertaling van de overdenking bij 1 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten