1 Kronieken 22, 1 Petrus 3, Micha 1, Lukas 10De overgang tussen het verslag van Davids volkstelling (1 Kron.21) en het verslag van Davids geweldige voorbereidingen voor de constructie van de tempel die zijn zoon Salomo zou bouwen (1 Kron. 22) beslaat één vers, het eerste vers van hoofdstuk 22, dat geen parallel krijgt in 2 Samuël: ‘Toen zeide David: Dit is het huis van de HERE God, en dit is het brandofferaltaar voor Israël’ (1 Kron. 22:1).
Zo is de plaats waar de tempel werd gebouwd ook de plaats waar David een altaar bouwde voor de Heer, terwijl hij Hem aanriep met offerandes (21:25-27), en waar de verderfengel zijn zwaard weer in de schede stak.
Op die manier legde David aanzienlijke voorraden bouwmaterialen aan en bereidde hij het volk voor om zijn zoon Salomo te helpen bouwen aan de beloofde tempel. ‘Zet nu uw hart en uw ziel erop, de HERE, uw God, te zoeken. Op dan! Bouwt het heiligdom van de HERE God, opdat men de ark van het verbond des HEREN en de heilige voorwerpen Gods naar het huis kan brengen, dat voor de naam des HEREN gebouwd wordt’ (22:19).
We kunnen een aantal lessen trekken uit deze situering van de tempel.
(1) De plaats die gekozen wordt voor de tempel is de plaats waar een offer werd gebracht en de toorn van God over de zonde werd afgewend. Natuurlijk dat het ontwerp van de tabernakel en tempel zelf bedoeld was om het volk eraan te herinneren dat er verzoening moest bewerkt worden over de zonde, dat je niet gewoon maar in de tegenwoordigheid van de heilige God kon flaneren, dat de offeranden die God zelf had voorgeschreven een keer per jaar moesten gebracht worden door de aangewezen hogepriester, eerst voor zijn eigen zonden en dan voor de zonden van het volk.
Maar de situering van de tempel op deze locatie versterkt de les nog. Aanbidding en godsdienst gaan niet in de eerste plaats over het aan God aanbieden van iets dat we lofprijs noemen, iets dat God liever niet wil missen. Aanbidding en godsdienst gaan in de eerste plaats over Godgerichtheid – en omdat we opstandig zijn, betekent dit dat aanbidding en religie in eerste instantie gaan over verzoend worden met deze God, onze Schepper en Verlosser, van wie we geheel bewust vervreemd zijn. Het hart van de tempel bestaat niet uit zijn koren, zijn reukwerk, zijn diensten. Het hart van de tempel gaat over het afwenden van de toorn van God, via de middelen waarin Hij zelf voorzag.
(2) De situering van de tempel is ook een mix van priesterlijke en Koninklijke gezagslijnen. Oorspronkelijk waren alleen de priesters en Levieten verantwoordelijk voor de tabernakel; de wolkkolom bepaalde wanneer ze in beweging zou komen. Maar hier is het de koning die de plaats bepaalt – zo wordt vooruitgegrepen naar de ambten van koning en priester die worden verenigd in één persoon: Jezus Christus.
Eigen vertaling van de overdenking bij 26 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten