zondag 25 november 2012

'Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen' (1 Kron. 21)



1 Kronieken 21, 1 Petrus 2, Jona 4, Lukas 9
2 Samuel 24, dat grotendeels parallel loopt met 1 Kronieken 21, zegt dat de toorn van de Heer ontbrandde tegen Israël en dat Hij David ertoe aanzette om het volk te tellen, een daad die strikt verboden was – en dan bracht die daad de toorn van God over het volk (24:1). Het gedeelte dat we nu voor ons hebben zegt dan weer ‘Satan keerde zich tegen Israël en zette David aan, Israël te tellen’ (1 Kron. 21:1).

De twee standpunten hoeven elkaar natuurlijk niet uit te sluiten, en hoeven zelfs niet bijzonder te botsen. In Gods universum is het onmogelijk om zelfs de meest afgelegen grenzen van Gods soevereiniteit te overschrijden. Of zijn voorzienige wil over de Duivel nu neergezet wordt als permissief (zoals in het geval van Job), of iets meer directief, God heeft steeds de touwtjes in handen.

Wat nu de morele dimensies van de kwestie betreft, is het belangrijk dat we ons herinneren dat zelfs binnen het raamwerk van 2 Samuel 24, God David niet arbitrair of onvoorspelbaar verleidt om kwaad te doen, om hem er dan eerder hatelijk voor af te ranselen. Wat God ook maar als strafmaatregel geeft, wordt neergezet als Gods antwoord op voorafgaande zonde: Gods toorn ontbrandt tegen Israël, wordt ons gezegd, zodat bepaalde dingen plaatsgrepen.

Vergelijk het met de tekenen van Gods toorn over het volk Israël die tijdens de kwijnende jaren van de regering van het Davidische koningshuis ook bestonden uit de meedogenloze zondigheid op de troon en onder de regerende elite, met natuurlijk als resultaat dat er meer zonde kwam in het land en dat Gods bedreiging van oordeel ook weer dichterbij kwam.

Niettemin is het gevoel van deze twee hoofdstukken, 2 Samuel 24 en 1 Kronieken 21, nogal verschillend. In beide gevallen wordt David verantwoordelijk gehouden om de Schriften van het verbond te volgen, ongeacht de verleiding of de complexiteit waarmee hij te maken krijgt. Maar de duidelijke vermelding van Satan in 1 Kronieken 21 onderstreept de dimensie van het kosmisch gevecht tussen goed en kwaad. Drie andere perspectieven worden ook benadrukt:

(1) Joab wordt altijd geportretteerd als een aanzienlijk militair leider, maar niet als een buitengewoon geestelijk of zelfs moreel mens. Hier staat hij op met godvrezend advies voor de koning, maar wordt naar hem niet geluisterd (21:3-4). Godvruchtige raad kan via tal van bronnen komen. Ongetwijfeld moet je naar allemaal luisteren – maar uiteindelijk moet elke raad beproefd worden aan de hand van het Woord van God.

(2) Bepaalde daden hebben immense gevolgen voor anderen. Dit was in het bijzonder waar onder het oude verbond, waarin koningen, profeten en priesters als vertegenwoordigers optraden voor het volk. Hoewel het nieuwe verbond anders is ingericht, blijft het nog altijd waar, bijvoorbeeld, dat de zonden van de vaders bezocht worden aan de kinderen tot in het derde of vierde geslacht.

(3) God is barmhartiger dan mensen. Het is beter in zijn handen te vallen, op rechtstreekse wijze en dus zonder menselijke tussenpersonen, dan in welke andere handen ook.


Eigen vertaling van de overdenking bij 25 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten