woensdag 7 november 2012

Soms kun je maar beter jong sterven (2 Kon. 20)



2 Koningen 20, Hebreeën 2, Hosea 13, Psalmen 137-138
2 Koningen 20 is een van de droeviger hoofdstukken van de Schrift. Het toont ons het beeld van een man die trouw was in het verleden, maar nu wegkwijnt in het genot van de zelfzucht.

Koning Hizkia regeerde over Juda, het zuidelijke koninkrijk, in de dagen dat het noordelijke koninkrijk van Israël tanende was. Eens de Assyriërs Israël verslagen hadden en zijn leidinggevende burgers meegevoerd waren, bleef er alleen een versplinterd wrakstuk van een land achter, en was er heel wat reden voor ontmoediging in het zuiden. Maar op waarlijk heldhaftige manier weerstaat Hizkia, deels geleid door de profeet Jesaja, de kapseizende belegering door koning Sanherib van Assur, gewoon omdat hij vertrouwde op de genade van de Here God.

Een door God gezonden plaag trok doorheen het Assyrische kamp en doodde bijna tweehonderdduizend mensen. Jeruzalem en Juda worden gespaard (2 Koningen 18-19; Jes. 36-37). Bovendien werd Hizkia’s toewijding aan God in de vroege jaren van zijn regering niet gekenmerkt door het typische compromis, dat een bepaalde vorm van trouw aan Jahweh inhield terwijl er niet geraakt werd aan de offerhoogten en andere plaatsen van heidense aanbidding.

Verre van: hij ruimde zaken op, en kreeg als beoordeling ‘Hij deed wat recht is in de ogen des HEREN, geheel zoals zijn vader David gedaan had’ (18:3-4). Hij erkende zelfs dat de koperen slang die Mozes had gemaakt (Num. 21:4-9) nu een bijgelovige valstrik was, en vernietigde ze.

Toen werd hij ziek en weende bitter. Op een of andere manier bevond hij zich in een positie waarin hij vond dat zijn rechtvaardige daden betekenden dat God hem een lang en voorspoedig leven verschuldigd was (20:2-3). In zijn genade schonk God hem nog vijftien jaren langer, en gaf hem een wonderteken om de belofte te bevestigen (20:1-11).

Gedurende die periode van vijftien jaren echter, faalde Hizkia voor een belangrijke test: toen een gezantschap uit Babylon kwam, speelde Hizkia de rol van trotse potentaat, in plaats van het aangezicht des Heren te zoeken en nederig te wandelen, en hij pochte met de toenemende rijkdom van het koninkrijk.

Alles werd zorgvuldig genoteerd in de boeken van Babylon, als voorbereiding voor de dag, meer dan een eeuw later, wanneer Babylon de supermacht wordt die Jeruzalem vernietigt en zijn bevolking in ballingschap stuurt (20:12-18).

Maar dit is niet Hizkia’s meest ernstige misstap. Wanneer de profeet Jesaja hem vertelt wat er zal gebeuren, bekeert de koning zich niet van zijn hoogmoed en zoekt hij geen vergeving of gaat hij niet pleiten bij God. Het dreigende oordeel is gepland voor de toekomst: Hizkia weigert enige diepgaande verantwoordelijkheid te aanvaarden.

Vroom becommentarieert hij ‘Het woord des HEREN, dat gij gesproken hebt, is goed’ – terwijl de schrijver de commentaar toevoegt: ‘Ook dacht hij: Het zal immers gedurende mijn leven bestendig vrede zijn’ (20:19). Hizkia is een morele en strategische pygmee geworden.

Je kunt beter jong sterven na oprechte, godvruchtige verwezenlijkingen, dan oud en verbitterd terwijl je je eigen erfenis vergiftigt.


Eigen vertaling van de overdenking bij 7 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten