donderdag 22 november 2012

'Nu heeft het U behaagd het huis van uw knecht te zegenen, zodat het voor altijd, voor uw aangezicht zal zijn' (1 Kron. 17)


1 Kronieken 17, Jakobus 4, Jona 1, Lukas 6
1 Kronieken 17 loopt aardig parallel met 2 Samuel 7. In beide passages drukt David zijn verlangen uit om een ‘huis’ te bouwen voor God. De profeet Nathan keurt het project aanvankelijk goed, maar houdt, nadat hij een specifieke openbaring van God ontvangt, David een heel ander plaatje voor. In plaats dat David God een ‘huis’ zou bouwen, zal God voor David een ‘huis’ bouwen – dit wil zeggen, een ‘huishouden’ (het origineel woord is tweeslachtig, het woordspel met de betekenis bewust). Het ‘huis’ of ‘huishouden’ dat God voor David zal bouwen is niets anders dan het Davidisch koningshuis.

De lijn van David zal nooit het lot ondergaan van Saul en zijn lijn. Wanneer de lijn van David zondigt, zullen Gods oordelen tijdelijk zijn (17:12-14); de lijn zal niet uitgeroeid worden. David beantwoordt met een bewogen gebed (17:16-27) dat overloopt van dankbaarheid. Het gebed is heerlijk Godgericht; David is zich ten volle bewust dat als zijn lijn zo anders wordt behandeld dan die van Saul, het uiteindelijke verschil genade is.

Zo zijn de slotwoorden van het gebed ronduit treffend en onthullend: ‘Nu dan, HERE, Gij zijt God en Gij hebt dit goede aangaande uw knecht gesproken; nu heeft het U behaagd het huis van uw knecht te zegenen, zodat het voor altijd, voor uw aangezicht zal zijn. Want Gij, HERE, hebt het gezegend, daarom zal het gezegend zijn voor altijd’ (17:26-27).

Je mag echter niet vergeten dat deze woorden moeten gelezen worden als onderdeel van een tweedelig werk – 1 en 2 Kronieken – waarvan de verhaallijn eindigt met niets minder dan een ramp voor de Davidische lijn – los van de twee laatste verzen van 2 Kronieken, die een sprankel hoop bieden.

Vandaag plaatsen we ze automatisch binnen het grotere raamwerk van de verhaallijn van de Bijbel, en zien we waar ze passen in het patroon dat leidt tot Jezus, de ultieme Davidische koning. Maar de eerste lezers genoten dit perspectief niet; de onbekende samensteller die de hofverslaggeving verzorgde en andere bronnen, die ongeveer 500 jaar geschiedenis dekken, en dit in de vorm goten van onze ‘1 en 2 Kronieken’, genoten niet hetzelfde perspectief als wij.

Zuiver cynisme of de brutaliteit van hun ervaring onder de ballingschap hadden kunnen maken dat ze de woorden die we hier in 1 Kronieken 17:27 vinden hadden afgezwakt: ‘nu heeft het U behaagd het huis van uw knecht te zegenen, zodat het voor altijd, voor uw aangezicht zal zijn. Want Gij, HERE, hebt het gezegend, daarom zal het gezegend zijn voor altijd’.

In plaats daarvan vormen de woorden voor hen een stabiliserende belofte wanneer al hun recente ervaringen ze leken tegen te spreken. Kortom, ze tonen ons wat het betekent te wandelen door geloof in de beloften van God, en niet door het aanschouwen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 22 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten