vrijdag 30 november 2012

'Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden' (1 Kron. 28)



1 Kronieken 28, 2 Petrus 2, Micha 5, Lukas 14
We merkten al eerder op dat 1 en 2 Kronieken verschillen van de boeken van Samuël en Koningen (hoewel de Kronieken in grote lijnen dezelfde periode uit de geschiedenis coveren als Samuël en Koningen) in het feit dat ze veel meer nadruk leggen op het zuidelijke koninkrijk van Juda, nadat de monarchie uiteenvalt. Zelfs op dat ogenblik echter, tijdens de periode van het verenigde koninkrijk, gaan 1 en 2 Kronieken in veel ruimere mate in op alles wat te maken heeft met de tempel.

In dit kader onthult 1 Kronieken 28 wat meer details, niet alleen rond de machtsoverdracht van David naar Salomo, maar ook rond het ontstaan van de plannen voor de tempel. Wat het eerste punt betreft, draagt David het volk op om Salomo goed te dienen; hij draagt Salomo op de Here God te dienen met zijn hele hart: ‘want de HERE doorzoekt alle harten en doorgrondt al wat de gedachten beramen. Indien gij Hem zoekt, zal Hij Zich door u laten vinden; doch indien gij Hem verlaat, zal Hij u voor eeuwig verwerpen’ (28:9b). David gelast Salomo met de bouw van de tempel waarvoor hij, David, al zoveel voorzieningen getroffen heeft (29:10, 20-21).

Er wordt niets geschreven over de poging van Davids zoon Adonia om zich meester te maken van de troon vooraleer Salomo gekroond kon worden, of over Batseba’s strategische bescherming van haar zoon Salomo (1 Kon. 1); er wordt niets vermeld over de waaier aan andere taken die David aan Salomo gaf (1 Kon. 2). Al de aandacht ligt hier op de machtsoverdracht daar waar die invloed heeft op de bouw van de tempel.

Er is een nieuw element van het grootste belang. Er wordt ons verteld dat David Salomo ook het ontwerp gaf ‘van alles wat hij in zijn geest had bedacht: voor de voorhoven van het huis des HEREN, voor alle vertrekken in het rond, voor de schatkamers van het huis Gods en voor die van de geheiligde voorwerpen’ (28:12) – net als voor de indeling van de priesters en Levieten, het gewicht aan goud of zilver dat voor het diverse gerei moest gebruikt worden, enzovoort (28:13-17).

Bovenal gaf hij hem ook het plan voor ‘de wagen, de cherubs, die met uitgespreide vleugels de ark van het verbond des HEREN moesten bedekken’ (28:18) in het heilige der heiligen. ‘Alles staat’, aldus David, ‘in een geschrift, ontvangen uit de hand des HEREN, waarin Hij mij onderrichtte aangaande de gehele uitvoering van het ontwerp’ (28:19).

Hier is de tegenhanger voor de voortdurende nadruk in Exodus op het feit dat Mozes en zijn tijdgenoten de tabernakel bouwden in precieze overeenstemming met het plan dat Mozes getoond werd op de berg. Dit wordt dan ook weer vermeld in Hebreeën 8:5: het toont aan dat de tabernakel maar een afbeelding was van een groter origineel (zie de overdenking van 14 maart). Impliciet wordt dezelfde zorg besteed aan de bouw van de tempel, met David en niet Mozes die nu fungeert als de middelaar.


Eigen vertaling van de overdenking bij 30 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten