1 Kronieken 3-4, Hebreeën 9, Amos 3, Psalmen 146-147Het rijke betoog van Hebreeën 9 zou ons verder kunnen voeren dan wat deze overdenking toelaat. Hier zal ik slechts enkele contrasten verduidelijken die de auteur schildert tussen de dood van talloze offerdieren in het Oude Testament, en de dood van Jezus die centraal staat in het nieuwe verbond.
Ten eerste steunt een deel van zijn betoog op wat hij tot hiertoe heeft gezegd. Als de tabernakel en het Levitische priesterschap al van in het begin slechts bedoeld waren als tijdelijke instellingen die het verbondsvolk enkele belangrijke lessen leren en vooruitwijzen naar de realiteit die zou komen met Christus, dan geldt hetzelfde voor de offers.
Dus somt de auteur zijn standpunt op tot hiertoe: het volledige systeem was ‘een zinnebeeld voor de huidige tijd: er worden daar gaven en offers gebracht die het geweten van degenen die ze opdragen niet tot volmaakte zuiverheid kunnen brengen; het gaat alleen om voedsel, drank en rituele wassingen, om bepalingen over uiterlijkheden die slechts gelden tot aan de nieuwe orde’ (9:9-10, NBV).
Ten tweede bewijst de herhaling van de offerandes zelf – bijvoorbeeld de offers gebracht op Grote Verzoendag –dat geen van deze offers een definitieve oplossing voor de zonde betekent. Er zal altijd meer zonde zijn, die ook weer meer offers vergt, met de priester die er altijd weer is om nog eens een dier te doden en nog meer bloed te brengen. Vergelijk dit met Christus’ offer, dat één keer geofferd werd (9:6, 9, 25-26; 10:1 e.v.).
Maar het derde en meest belangrijke punt is de aard van het offer. Hoe kon het bloed van stieren en bokken werkelijk een oplossing brengen voor de zonde? De dieren zelf dienden zich niet vrijwillig aan voor deze slachtpartij; ze werden naar het altaar getrokken door hun eigenaars. De dieren verloren hun leven, maar ze waren maar zelden gewillige slachtoffers. Wat de ‘bereidheid’ betreft, waren het de mensen die eigenaar waren van de slachtofferdieren die iets verloren. Natuurlijk was het offersysteem door God zelf bepaald. Hij leerde daarmee dat zonde de dood eist – en in de hele Bijbelse verhaallijn, dat een beter ‘lam’ zou nodig zijn. De zonden van het volk werden op die manier bedekt tot een dergelijk offer zou verschijnen. Maar het bloed en de as van dieren boden geen definitief antwoord.
Hoe anders is dan het offer van Jezus Christus! Van Hem staat geschreven dat Hij ‘door de eeuwige Geest Zichzelf als een smetteloos offer aan God gebracht heeft’ – dit wil niet zeggen ‘door de Heilige Geest’, maar ‘door [zijn eigen] eeuwige Geest’, een daad van de wil, een opperste daad van vrijwillige opoffering, de Zoon die instemt met het plan van de Vader. Daar was inderdaad een offer van ongeziene waarde, van onschatbaar belang. Dit is waarom zijn bloed, zijn leven dat met geweld en bij wijze van offer wordt gebracht, in staat is om ons bewustzijn te ‘reinigen van dode werken’, werken die leiden tot de dood, ‘om de levende God te dienen’ (9:14).
Eigen vertaling van de overdenking bij 14 november uit 'For the Love of God - Volume 1'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven bij IVP in 1998 (rechten liggen bij Crossway). Het dagboek kan in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition) of is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume I. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten