dinsdag 31 december 2013

Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? (Joh. 21)

2 Kronieken 36; Openbaring 22; Maleachi 4; Johannes 21
Van alle opstandingsverschijningen van Jezus is Petrus ongetwijfeld het diepst geraakt door die waarover we lezen in Johannes 21.

Het begint met zeven discipelen die gaan vissen en niets vangen tijdens de nacht, en daarna een grote vangst binnenhalen op Jezus’ bevel. Het gaat verder met een ontbijt boven een kolenvuur op het strand (21:1-14). Er volgt een gedenkwaardig gesprek dat Petrus herstelt na zijn smadelijke verloochening van zijn Meester.

(1) In het gesprek tussen Jezus en Petrus (21:15-17) heeft het samenspel van twee verschillende Griekse woorden voor ‘liefde’ veel commentatoren ervan overtuigd dat er iets bijzonder belangrijks aan het verschil vasthangt (hoewel dit verschil zelf verschillend wordt uitgelegd).

Om diverse redenen blijf ik niet overtuigd. Johannes houdt ervan synoniemen te gebruiken, met zeer weinig verschil in betekenis. De woorden variëren voor weiden/hoeden/weiden, en voor lammeren/schapen/schapen, net zoals ze variëren voor ‘liefde’.

In 3:35 ‘heeft’ de Vader de Zoon ‘lief’, en een van de twee werkwoorden wordt gebruikt; in 5:20 ‘heeft’ de Vader de Zoon ‘lief’, en het andere van de twee werkwoorden wordt gebruikt – en er is op geen enkele manier een verschil in betekenis. Beide werkwoorden kunnen goede of slechte connotaties hebben; alles wordt bepaald door de context.

Willen we de betekenis van deze dialoog tussen Jezus en Petrus doorgronden, zullen we ons moeten baseren op iets anders dan op het samenspel tussen de twee Griekse werkwoorden. Dus laat de ‘waarlijk’ vallen in 21:15 en 16 (wat de manier is van de NBG om te pogen een verschil tussen de twee werkwoorden te behouden [in NBV en HSV vind je trouwens geen ‘waarlijk’ of vergelijkbaar woord]).

(2) ‘Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen?’ (21:15, cursief toegevoegd). Verwijst ‘dezen’ naar ‘deze andere discipelen’ of naar ‘deze vissen’? In Matteüs 26:33 pocht Petrus dat hij nooit zal vallen, zelfs al doen alle andere discipelen dit wel. Dit pochen wordt niet vermeld in Johannes’ evangelie, alhoewel Johannes wel Petrus’ vreselijke verloocheningen vermeldt.

Anderzijds, aangezien de mannen net hebben gevist, verwijst ‘dezen’ misschien naar de vissen. Maar indien dit zo is, waarom dan enkel Petrus aanspreken, en niet alle zeven discipelen?

Al met al vermoed ik dat dit gedeelte Petrus herinnert aan zijn noodlottige roemen, en dat dit een van de gedeeltes is die zorgt voor een soort aaneenschakeling tussen de verslagen in Johannes en de synoptische evangeliën. Is Petrus nog altijd bereid om zijn morele superioriteit over de andere discipelen uit te spreken?

(3) Drie keer gaat Jezus over dezelfde vraag; drie keer ontlokt hij een antwoord; drie keer geeft Hij Petrus een bevel. Zoals de verloochening drievoudig was (18:15-18, 25-27), zo is dit ook met deze stappen van herstel.

Petrus is ‘bedroefd’ [NBV: ‘verdrietig’, JL] door de procedure (21:17); de volgende verzen tonen dat hij nog altijd kenmerken van onvolwassenheid vertoont (zie vol. 1, de overdenking voor 31 maart). Maar terwijl Jezus hier blij een gebroken discipel herstelt die Hem heeft verloochend, laat Hij hem zijn zonde onder ogen zien, zijn liefde verklaren en een opdracht ontvangen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 31 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten