2 Kronieken 8; 3 Johannes; Habakuk 3; Lukas 22Habakuks laatste gebed (Hab. 3) is in grote lijnen een reactie op het perspectief van de Heer in hoofdstuk 2. Het is een heel mooi voorbeeld van hoe te reageren op openbaringen van God wanneer die iets zeggen dat we misschien niet zo fijn vinden.
Dit zijn de dominerende thema’s:
(1) Habakuk blijft bidden voor opwekking. Wie weet of dit niet een van die gelegenheden is waarin God hartstochtelijke voorbede verhoort? In het voorgaande hoofdstuk sluit God de mogelijkheid van een dergelijke bezoeking niet volledig uit.
Dus bidt Habakuk: ‘HERE, ik heb de tijding aangaande U vernomen, ik ben, HERE, met vreze voor uw werk vervuld; roep het in het leven in de loop der jaren, maak het openbaar in de loop der jaren; gedenk in de toorn aan ontfermen!’ (3:2).
(2) In uiterst poëtische taal roept Habakuk dan herinneringen op aan een aantal gelegenheden uit het verleden waarin God in feite zijn verbondsvolk redde door hun tegenstanders te slaan. ‘In gramschap doorschrijdt Gij de aarde, in toorn dorst Gij de volkeren’, herinnert Habakuk (3:12), duidelijk suggererend ‘waarom nu niet opnieuw?’.
Uiteindelijk, zo voegt hij toe, trok U bij die gelegenheden ‘uit tot redding van uw volk, tot redding van uw gezalfde’ (3:13 – merk op hoe ‘gezalfde’ hier blijkbaar verwijst naar het hele volk van God, niet slechts naar de Davidische koning).
(3) Maar Habakuk heeft gehoord wat God gezegd heeft over deze gelegenheid. Hoezeer het ook zijn hart doet beven en zijn knieën doet knikken (3:16), hij is vastbesloten om de enige wijze koers te volgen: ‘toch zal ik rustig afwachten de dag der benauwdheid, wanneer die aanbreken zal voor het volk dat met benden ons aanvalt’ (3:16).
Met andere woorden, hij zal wachten op wat God heeft beloofd – het rechtvaardige oordeel van God over de onderdrukkers, zelfs als het volk van God eerst zelf oordeel moet ondergaan.
(4) Maar het mooiste en meest inzichtrijke deel van Habakuks gebed is voorbehouden voor het einde. Zijn ultieme vertrouwen rust niet op het vooruitzicht van oordeel over Babylon. Aan de ene kant staat zijn uiteindelijke vertrouwen volkomen los van politieke omstandigheden en van het materiële welzijn van zijn volk. ‘Al zou de vijgeboom niet bloeien, en er geen opbrengst aan de wijnstokken zijn’, zo schrijft hij, en ‘de vrucht van de olijfboom teleurstellen; al zouden de akkers geen spijs opleveren, de schapen uit de kooi verdreven zijn en er geen runderen in de stallingen zijn, nochtans zal ik juichen in de HERE, jubelen in de God van mijn heil’ (3:17-18).
Een dergelijk geloof kan leven zonder te weten; het kan overwinnen wanneer er geen opwekking is; het kan zich in God verblijden, zelfs al is de cultuur in verval. ‘De HERE Here is mijn kracht: Hij maakt mijn voeten als die der hinden, Hij doet mij treden op mijn hoogten’ (3:19).
Eigen vertaling van de overdenking bij 8 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten