2 Kronieken 21; Openbaring 9; Zacharia 5; Johannes 8Vooraleer we kort stilstaan bij de twee visioenen van Zacharia 5, moet ik terugkeren en een opmerking toevoegen over Zacharia 3-4.
De hoofdstukken 3 en 4 hebben duidelijk Messiaanse ondertonen. Zie de overdenking van 16 december voor Zacharia 3: alhoewel in de eerste plaats verwezen wordt naar de heropbouw van 519 v.C., wijzen de steen (3:9), de Spruit (3:8), en de tempel allemaal verder dan henzelf. Die betekenis wordt in Zacharia verbonden met de twee ‘zonen van de olie’ (zie voetnoot bij de HSV, ‘de twee gezalfden’, 4:14), die ‘vóór de Here der ganse aarde staan’ [d.w.z. Hem dienen, JL] (4:14).
In de historische context zijn deze twee figuren Zerubbabel de landvoogd, die ook de Davidische prins is, en Jozua de priester. De ene herbouwt de tempel, de ander brengt de offers die door het offerandesysteem van het verbond worden voorgeschreven.
De functies van deze twee ‘messiassen’, deze twee gezalfden, vullen elkaar aan. Samen wijzen de twee vooruit naar de ultieme Davidische koning en de ultieme priester. Het volk van Qumran (een kloostergemeenschap bij de Dode Zee die in Jezus’ tijd nog altijd actief was) verwachtte ook werkelijk twee verschillende messiassen, een Davidische en een priesterlijke. Zij wisten niet hoe de koninklijke én de priesterlijke functie zouden samenkomen in één man, de God-mens Jezus van Nazareth.
De twee visioenen van hoofdstuk 5 laten de messiaanse ondertonen van de twee voorgaande hoofdstukken weg en focussen op de voortdurende wetteloosheid en het aanhoudende geweld in het land. Maar de verandering in thema is niet arbitrair. Een van de functies van de Davidische koning was om recht te doen geschieden (3:7; zie 2 Sam. 15:2-3). Ook priesters waren belast met de rechtspleging (bijv. Deut. 17:9). De profeten voorspelden een tijd van volmaakte gerechtigheid (Jes. 11:3-5; Jer. 23:5).
Het eerste van de twee visioenen (de vliegende boekrol, 5:1-4) belooft oordeel over de wettelozen. De boekrol staat voor de hele wet, vooral zijn straffen voor wie God minachten. Dit zijn Gods woorden, en Gods woorden hebben de macht om al Gods plannen tot stand te brengen.
Het tweede visioen, van de vrouw in een efa (5:5-11), heeft te maken met het aanhouden van het geweld in de gemeenschap. Omdat het Hebreeuwse woord voor ‘zonde’ vrouwelijk is, wordt het in dit visioen gepersonifieerd als een vrouw – het Oudtestamentische equivalent van de vrouw Babylon, de moeder van alle hoeren, in Openbaring 17.
Zoals het kwaad vaak verborgen wordt, zo is het ook met haar – tot ze wordt betrapt. Het enige antwoord is dat van God: ze wordt meegevoerd naar ‘Sinear’ (5:11), waar ze thuishoort.
Zo doet God de zonde weg van zijn volk, zo ver het oosten is van het westen (Ps. 103:11-12). Hij wast de onreinheid van zijn volk af (Ez. 36:25), en de vuile klederen worden vervangen door reine kleding (Zach. 3), of anders rest er ons helemaal geen hoop.
Eigen vertaling van de overdenking bij 18 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten