zondag 15 december 2013

En Ik zelf zal haar een vurige muur zijn rondom, en heerlijkheid binnen in haar (Zach. 2)


2 Kronieken 17; Openbaring 6; Zacharia 2; Johannes 5

De laatste paar verzen van Zacharia 1 [in de NBV-vertaling zijn dit eerste verzen van hoofdstuk 2] (die niet aan bod kwamen in de overdenking van gisteren) zijn nogal onverholen.

‘Horen’ staat voor sterkte of koninkrijk of koninklijke macht. De vier horens die Juda en Israël verstrooien zijn mogelijk geen vier rijken, maar een manier om te verwijzen naar alle machten die daar een hand in hadden (zoals in ‘de vier windstreken des hemels’ [Eng.: ‘from the four corners of the world’] of ‘de vier winden’).

Maar de ‘smeden’ overwinnen hen uiteindelijk – opnieuw vier, om te laten overeenstemmen met de vier die het volk van God decimeren. Historisch waren het natuurlijk de Perzen die overwonnen en het grondgebied van de voorgaande rijken inlijfden bij dat van hen.

Het algemene punt is overduidelijk en wordt op verschillende manieren herhaald in de profeten: alle landen krijgen te maken met goddelijke vergelding, in het bijzonder zij die Gods verbondsvolk aanvallen.

Dit geeft je de achtergrond voor Zacharia 2 [of, afhankelijk van je vers- en hoofdstukkenindeling, voor het vervolg van Zacharia 2, JL] en het derde visioen. Hier heeft Jeruzalem een goddelijke beschermer: het heeft niet langer muren nodig. Het groot aantal mensen en de massa vee die tot de stad behoren maken muren zelfs onpraktisch.

Maar Jeruzalem wordt daardoor niet bedreigd. Verre van: ‘En Ik zelf, luidt het woord des HEREN, zal haar een vurige muur zijn rondom, en heerlijkheid binnen in haar’ (2:5). Delen van het visioen wijzen vooruit naar het visioen van het nieuwe Jeruzalem (zie in het bijzonder Opb. 22:1 e.v.).

Elementen van dit visioen resoneren met andere Bijbelse thema’s.

(a) De Heer zal de volkeren plunderen die trouweloos en wreed waren. Dit thema komt aan de orde in elk groot Oudtestamentisch werk, en het komt naar voren in het voorgaande hoofdstuk.

(b) Het verbondsvolk van de Heer is ‘zijn oogappel’ (2:8). Het is waar, de uitverkorenen van God zijn kan betekenen dat je de eerste bent die wordt getuchtigd (Amos 3:2), maar het betekent ook dat je geliefd bent van voor de grondlegging van de wereld, door Hem wordt gekoesterd, door Hem wordt bewaard, en uiteindelijk tot eschatologische heerlijkheid wordt gebracht.

(c) Het zendingsthema duikt ook weer op: ‘vele volken zullen te dien dage gemeenschap zoeken met de HERE en zij zullen Mij tot een volk zijn’ (2:11). Dit mag geen verrassing zijn. De eerste aankondiging van het verbond met Abraham belooft dat alle volkeren op aarde door Hem zullen worden gezegend (Gen. 12:3).

(d) ‘Zwijg, al wat leeft, voor het aangezicht des HEREN, want Hij maakt Zich op uit zijn heilige woning’ (2:13). Met andere woorden, in het licht van de heerlijke openbaringen die God via Zacharia heeft gegeven, is het gepaste antwoord stille eerbied en ingetogen ontzag.

Hoeveel te meer zou dit ook onze reactie moeten zijn als we stilstaan bij de vervulling van deze beloften en iets ontwaren van de verreikende horizon van hetgeen het evangelie heeft bewerkt en wat er nog meer uit volgt!


Eigen vertaling van de overdenking bij 15 december uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten