donderdag 13 juni 2013

Ik gordde u, hoewel gij Mij niet kendet (Jes. 45)


Deuteronomium 18; Psalm 105; Jesaja 45; Openbaring 15
De rijkdom van Jesaja 45 kan niet worden samengevat in een beknopt overzicht. Het eindigt met een verbazingwekkend missionair gedeelte (45:14-25), waarvan de echo’s weerklinken tot in het Nieuwe Testament (bijv. 45:23; vgl. Fp. 2:10-11).

Het begint in de slotverzen van hoofdstuk 44 en de aanvangszinnen van hoofdstuk 45, waar de Perzische koning Kores met zijn naam wordt geïntroduceerd. Hier noemt God hem ‘mijn herder’ (44:28), en Jesaja geeft hem het etiket ‘gezalfde’ van de Heer (d.i. ‘messias’, een titel die in het Oude Testament meestal beperkt blijft tot Saul of tot een van de Davidische koningen).

Dit is niet de enige plaats in het Oude Testament waar God iemand bij naam noemt nog lang voor die persoon geboren wordt (vgl. 1 Kon. 13:1-3). Treffend is dat, na de striemende aanklacht tegen afgoderij in Jesaja 44 (zie de overdenking van 12 juni), God zou verwijzen naar een heidense afgodendienaar als zijn gezalfde.

Maar het punt is belangrijk. God veroordeelt afgoderij, maar zijn voorzienige regering kan wel gebruik maken van een afgodendienaar, of iemand anders, voor zijn eigen goede doeleinden. Het is altijd verkeerd om te redeneren vanuit voorzienigheid naar ethiek, of vast te stellen wie er ‘juist’ is door te kijken naar wie er in een specifieke context wint, of om te betwijfelen of God wel soeverein een zondig persoon kan gebruiken om iets zeer goeds te bewerken, zonder daarom die persoon vrij te pleiten of alle zonde in zijn of haar leven te rechtvaardigen.

Natuurlijk vond Israël zelf het moeilijk om dit woord van God aan te nemen. Je kunt je de bannelingen voorstellen verscheurd door twijfel en geplaagd door angst. Wanneer God de heidense Kores zijn ‘messias’ noemt, betekent dit dan dat Hij het Davidisch koningshuis verworpen heeft?

Kunnen de woorden van de profeet aangenomen worden wanneer hij dergelijke onzinnige dingen beweert? God voorziet de scepsis en antwoordt met een stevige verdediging van zijn soevereiniteit en gerechtigheid (45:8-13).

‘Wee hem die met zijn Formeerder twist’ (45:9). Het volk dat God zo hardnekkig getergd had dat het in ballingschap eindigde, wil nu de middelen tarten die God had gekozen om hen weer thuis te brengen. Maar ze hebben niet meer recht om Gods wegen in vraag te stellen dan het leem de pottenbakker in vraag kan stellen, of een pasgeborene zijn of haar ouders in vraag te stellen heeft (45:9-10).

‘Dit zegt de HEER, de Heilige van Israël, die Israël gevormd heeft: Wilden jullie mij ondervragen over het lot van mijn kinderen, of mij iets voorschrijven omtrent het werk van mijn handen?’ (45:11, NBV). God is de soevereine Schepper, en in de volmaaktheid van zijn gerechtigheid zal Hij Kores doen opstaan om Jeruzalem te herbouwen (45:13 – op zichzelf bewijs dat de Davidische lijn niet verworpen is) en zijn ballingen in vrijheid te stellen.

Dit komt allemaal als een stap naar de heerlijke uitnodiging: ‘Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer’ (45:22). Denk na over Openbaring 15:3-4.


Eigen vertaling van de overdenking bij 13 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten