Jozua 1; Psalmen 120-122; Jesaja 61; Matteüs 9Hier overdenk ik twee dingen: ten eerste de plaats van Jesaja 61 in het betoog dat zich ontwikkelt; en ten tweede, de bijdrage van het hoofdstuk aan Bijbelse theologie.
(1) Jesaja 60 maakte het duidelijk dat de huidige ordening der dingen niet voor altijd kan blijven doorgaan: er komt een tijd die gekenmerkt zal worden door zowel geweldige zegening (60:19-21) als onafwendbaar oordeel (60:12).
Die tweedeling wordt terug opgepikt in Jesaja 61: hier vinden we de aankondiging van zowel ‘een jaar van het welbehagen des HEREN’ als van ‘een dag der wrake van onze God’. Het wraakthema wordt pas verder uitgewerkt in hoofdstuk 63.
Onmiddellijk voor de deur staat het ‘jaar van het welbehagen des HEREN’ (hoofdst. 61-62). Jesaja 61 begint met iemand die verkondigt dat de Geest van de Heer op hem is om de heilsplannen van de Heer te bewerkstelligen (61:1-6).
Dan spreekt de Heer zelf (61:7-9), met de aankondiging van een eeuwig verbond dat gekenmerkt wordt door zowel vreugde als gerechtigheid. Het hoofdstuk eindigt met een enkele stem, wellicht die van Jesaja, die jubelt bij de verwachte vervulling van deze beloften (61:10-11).
(2) Maar wie is er aan het woord in 61:1-6? De belangrijkste aanwijzing staat in de eerste zin: ‘De Geest des Heren HEREN is op mij’, zegt hij – en oplettende lezers herinneren zich twee eerdere gedeeltes.
Jesaja heeft al gezegd dat de Geest van de Heer in bijzondere mate op de Messias zal rusten (11:1-2; vgl. Joh. 3:34), en heeft God voorgesteld als zeggend tot de Knecht: ‘Ik heb mijn Geest op hem gelegd’ (42:1; in toekomstige tijd in het Engels: ‘I will put my Spirit on him’).
De meest voor de hand liggende conclusie is dat degene die spreekt in Jesaja 61:1-6 deze Knecht-Messias is, de bovenmatig lijdende Knecht van Jesaja 40-55 en de verwachte Messias van Jesaja 1-35.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de Heer Jezus in de synagoge van Nazareth deze zinnen uit de boekrol van Jesaja leest en ze welbewust op zichzelf toepast (Lk. 4:17-19). Deze met de Geest gezalfde Knecht-Messias roept het ‘jaar van het welbehagen des HEREN’ uit (61:2), bijna zeker een allusie op het jubeljaar, wanneer volgens het Mozaïsch verbond, slaven bevrijd werden en wie zich gedwongen zagen hun eigendom te verkopen die moesten terugkrijgen (Lev. 25:8-55).
De Knecht-Messias komt ‘om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis’, ‘om alle treurenden te troosten’ – om de diverse zaken ‘in plaats van’ te schenken: hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest (61:1-3).
Lag het initiële begin van dergelijke zegen in de terugkeer uit ballingschap en de eerste herbouw van de puinhopen (61:4), dan vallen deze bewoordingen in het niets bij de ultieme vervulling (hoofdstuk 62).
Eigen vertaling van de overdenking bij 29 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten