vrijdag 14 juni 2013

Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver (Jes. 46)


Deuteronomium 19; Psalm 106; Jesaja 46; Openbaring 16
Jesaja 46 bestaat uit drie delen, en elk ervan brengt een verschillend argument naar voren dat Israël impliciet of expliciet oproept tot trouw tegenover de levende God.

(1) In de eerste twee verzen, spot Jesaja met de Babylonische goden. ‘Bel’ betekent ‘heer’ en is een equivalent van Baäl als titel. Hij werd gebruikt voor Marduk (of Mardoek), de oppergod van de stad Babylon. ‘Nebo’ was de zoon van Bel-Marduk. Hij was de patroonheilige van het schrijven en van wijsheid.

Op het nieuwjaarsfeest werden Bel-Marduk en Nebo door de straten rondgedragen in een grote processie voor het Esagila-heiligdom. Het was het grootste religieuze evenement van het jaar. Maar Jesaja voorziet een tijd waarin Bel-Marduk en Nebo zullen buigen en knielen, en waarin de uitgeputte lastdieren die hen moeten dragen zullen vallen, en ze in gevangenschap worden afgevoerd (46:1-2).

Dit werd niet letterlijk vervuld toen de Perzen de macht overnamen in de zesde eeuw, want Kores bewaarde de status van de Babylonische goden en versterkte die nog. Op de lange termijn gleden Bel-Marduk en Nebo natuurlijk af naar de vergetelheid. Niemand aanbidt hen vandaag nog. Maar miljoenen mannen en vrouwen aanbidden nog de God van Israël.

(2) In het volgende deel (46:3-7) zet God de openlijke veroordeling van afgoderij voort. Nu is er een wat nieuwe ontwikkeling. God zegt eigenlijk, dat afgodendienaars hun goden moeten dragen en dat zelfs hun lastdieren moe worden; maar met de ware God, is het net andersom: Hij draagt zijn volk. Het is niet moeilijk een verschil te zien tussen beide godsdiensten. In de ene doet het volk alle zware hefwerk; in de andere doet God het, en zijn volk wordt door Hem gedragen.

(3) In het laatste deel (46:8-13) vermaant God zijn verbondsvolk in ongezouten, om niet te zeggen brutale termen. Zij zijn opstandigen, en ze zijn al Gods genadige en krachtige wegen vergeten die Hij met hen ging toen de natie ontstond ten tijde van de Exodus.

Er zijn belangrijke dingen voor de gelovige om te herinneren (46:8-9). Waarschijnlijk is Kores toch een deel van hun obsessie. Ze vinden het nog altijd moeilijk zich in te denken dat god een heidense koning als hij zal gebruiken, eerder dan hen gewoon te vernietigen. Maar God benadrukt dat Hij ‘een roofvogel’ uit het oosten zal roepen (46:11) – bijna zeker een verwijzing naar Kores.

Wat ook zijn doel en plan, Hij zal erover waken dat het gebeurt. De implicatie is natuurlijk dat God zowel soeverein is als goed – dus staak de pogingen het beter te willen weten en vertrouw Hem. ‘Hoort naar Mij, gij trotsen van hart, die ver van gerechtigheid zijt. Ik breng mijn gerechtigheid nabij, zij is niet ver, en mijn heil zal niet vertoeven’ (46:12-13).


Eigen vertaling van de overdenking bij 14 juni uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten