1 Samuël 26; 1 Korintiërs 7; Ezechiël 5; Psalmen 42-43In Ezechiël 5 breidt Ezechiël zijn lijst van parabolische acties nog met een actie uit, en dan zet hij Gods woord uiteen met hun betekenis.
Ezechiël scherpt een zwaard en gebruikt het als een scheermes. Hij scheert zijn hoofd, baard en alles. Nadat hij er een paar strengen van in zijn kleren heeft gebonden, verdeelt hij de rest in drie hoopjes. Het eerste legt hij in de stad (d.w.z. op de kleitablet die model staat voor de stad Jeruzalem, 4:1) en hij steekt de haren in brand, misschien met een brandende kool.
Een ander derde deel strooit hij uit rond de stad, en hakt ze dan fijn met zijn zwaard tot er maar minieme deeltjes van overblijven.
Het laatste derde deel strooit hij in de wind, enkele haartjes per keer, tot ze allemaal weggewaaid zijn. Enkele van de haren die in zijn kleren waren gebonden haalt hij nu uit en strooit ze op de smeulende kool en assen binnen het stadsmodel, en ook die vatten vlam en verteren.
De betekenis van dit alles wordt uiteengezet in 5:12: een derde van het volk zal omkomen binnen de stad (door de hongersnood van de belegering), een derde deel zal door het zwaard sterven bij de finale uitval, en het resterende derde deel zal verstrooid worden in ballingschap.
Het volledige hoofdstuk benadrukt dat het God zelf is die dit oordeel over zijn volk zal brengen: onderstreep elke keer er ‘Ik’ staat in 5:8-17. Dit is wat er gebeurt als de Heer schiet om te doden (5:16). ‘Ik zal wegens al uw gruwelen aan u doen wat Ik nog nooit gedaan heb en nooit meer zo doen zal’ (5:9); deze formulering betekent dat dit oordeel zo erg is als tijdelijke oordelen maar kunnen zijn.
Jezus zelf gebruikt vrijwel dezelfde woorden als het gaat over het komende oordeel over Jeruzalem in zijn eeuw (Mt. 24:21).
God zegt dat zijn toorn moet uitgestort worden. Maar deze toorn is geen onbeheersbare woedeuitbarsting. God benadrukt dat wanneer het oordeel ten volle uitgestort wordt, zijn grimmigheid gestild zal worden en zijn woede gekoeld (5:13).
Deze uitbarsting van toorn maakt deel uit van een reeks uitgesproken uitbarstingen van toorn van de zondeval af: de vloek in Genesis 3, de zondvloed, Babel, de slavernij in Egypte, diverse oordelen in de woestijn (inclusief het ronddolen in de woestijn gedurende veertig jaar), enzovoort.
In cycli van oordeel die overeenstemmen met cycli van bijzonder schandelijke zonde, giet God zijn toorn uit. Dit maakt allemaal deel uit van de noodzakelijke Bijbelse theologie achter Romeinen 3:20-26: er is geen oplossing voor de dreiging van Gods rechtvaardige toorn over zijn schepselen die tegen Hem in opstand zijn gekomen – tot de persoon van zijn God-Zoon zelf de toorn op zich neemt die wij verdienen, waarbij Hij zijn gerechtigheid bewaart terwijl Hij ons rechtvaardigt.
Eigen vertaling van de overdenking bij 2 september uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten