maandag 16 september 2013

Hef een klaaglied aan over de vorsten van Israël (Ez. 19)


2 Samuël 12; 2 Korintiërs 5; Ezechiël 19; Psalmen 64-65
Het klaaglied over Israëls vorsten (Ez. 19) is op zeker vlak nogal rechtuit. De leeuwin in de openingsverzen van de psalm is de natie in haar geheel, die het leven schonk aan de koningen. Net als nu was de leeuw toen ook de koning van de dieren, en zo dient hij gauw als een symbool voor de koninklijke Davidische lijn (bijv. Gen. 49:9; Micha 5:8). In 19:10-14 is het land de wijngaard.

De koningen waar Ezechiël in elk onderdeel aan denkt zijn duidelijk. Joachaz is de eerste die in beeld komt. Hij werd gevangen genomen en naar Egypte gebracht in 609 v.C. (19:4). Jojakim wordt overgeslagen, maar het lot van Jojakin wordt duidelijk gemaakt in 19:5-9. Hij werd naar Babylon meegenomen in 597 (19:9). Het lot van Zedekia wordt uitgewerkt in 19:10-14.

Indien dit gedicht rond dezelfde tijd geschreven werd als de hoofdstukken er omheen (d.w.z. rond 592 of 591), dan was Zedekia natuurlijk nog niet verslagen (587). In dat geval is dit gedeelte van het gedicht voorspellend. Anders kan het dat Ezechiël het klaaglied vervolledigde na de gebeurtenissen van die dagen.

Het is opmerkelijk dat de woorden niet gewoon maar de omverwerping van een kleinere macht door een superieure macht schetsen, maar de neergang van de lijn en zelfs de achteruitgang van de natie. Dit maakt deel uit van het beeld van de wijngaard in 19:12-14. Het land zelf werd ziekelijk zwak: ‘Geen sterke tak heeft hij meer over, geen staf tot heersen!’ (19:14).

De ergste ironie is dat het vuur dat de vruchten van de wijngaard verteerde, uitging van een van zijn sterkste takken: dit alludeert naar Zedekia’s rebellie, die op haar beurt de strafexpeditie van de Babyloniërs over zich uitriep.

Dit maakte niet alleen een einde aan de Davidische lijn, maar betekende gedurende vele jaren ook nagenoeg de vernietiging van Israëls nationale identiteit.

Binnen de theologie van Ezechiëls profetie op haar geheel, was God, die in oordeel handelt, natuurlijk de ultieme oorzaak van Israëls omverwerping. Maar hier is het duidelijk dat de oorzakelijke rol voor de vernietiging van de natie bij haarzelf lag.

Het is niet voor het eerst en niet voor het laatst dat een natie of een instituut van binnenuit vernietigd werd. Lezers van de geschiedenis zullen denken aan het Romeinse Rijk, de Russische jaren onder het communisme, diverse plaatselijke gemeenten, christelijke universiteiten, confessionele seminaries, en ga zo maar door.

Ze weten dat menselijke instituten nooit zo veilig opgebouwd zijn dat de uitkomsten zeker kunnen zijn. Want het hart van het menselijke dilemma is zodanig diep geworteld in persoonlijke zonde dat geen structuur het finaal kan veranderen.

Het klaaglied over Israëls vorsten wordt een klaaglied over het mensengeslacht, dat wanhopig een oplossing nodig heeft die veel dieper gaat en effectiever is dan prinsen, presidenten en structuren ze ooit kunnen bieden.


Eigen vertaling van de overdenking bij 16 september uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten