dinsdag 24 september 2013

Gij, geducht zijt Gij; wie kan bestaan voor uw aangezicht (Ps. 76)


2 Samuël 20; 2 Korintiërs 13; Ezechiël 27; Psalmen 75-76
De structuur van Psalm 76 is van een elegante eenvoud, met een theologische les die ik aan het slot van deze overdenking zal uiteenzetten.

De eerste zeven verzen (in de Engelse vertalingen de eerste zes) herinneren aan een grote verlossing, een concrete historische gebeurtenis; de laatste zes verzen schilderen een beeld op kosmische schaal, met het vaste vooruitzicht dat God op dit terrein net zo goed zal triomferen.

De historische bijzonderheid van de eerste zeven verzen wordt duidelijk in de eerste verzen: ‘God is bekend in Juda, zijn naam is groot in Israël; in Salem [een alternatieve naam voor Jeruzalem, Gen. 14:18; Heb. 7:2] was immers zijn tent, en op Sion [de burcht op de heuveltop die David innam] zijn woning’ (76:1-2).

De focus ligt dus op Jeruzalem, waar God zich openbaarde. De verwijzing naar ‘tent’ kan suggereren dat de tabernakel er nog stond en de tempel nog niet was gebouwd. Of anders was de tempel al gebouwd, maar werd de ‘tabernakel’-taal er nog altijd voor gebruikt omdat het de terminologie was die gebruikt werd in het Mozaïsch verbond. Deze stad was in elk geval waar God ‘de vurige schichten’ (76:4, letterlijk ‘bliksemflitsen’, vgl. 78:48 HSV) en andere oorlogswapenen verbrak.

De verzen 5-7 suggereren een dramatische en plotse redding zoals toen Sanheribs leger ’s nachts door de engel van de Heer geslagen werd (Jes. 37:36; zie de overdenking voor 5 juni). God zelf verklaarde, ‘hij zal in deze stad niet komen; hij zal geen pijl daarin schieten’ (Jes. 37:33). Vergelijk: ‘niemand van de dapperen vond zijn kracht’.

De rest van de psalm wordt beschreven met bredere pennenstreken. Nu regeert God niet vanuit Jeruzalem, maar vanuit de hemel (76:9). De lessen uit de eerste zeven verzen worden universeel: ‘Gij, geducht zijt Gij; wie kan bestaan voor uw aangezicht, wanneer uw toorn ontbrandt?’ (76:8).

Vers 11 is bijzonder moeilijk te vertalen. De woede uit de eerste zin kan ofwel bij God liggen (zoals in de Engelstalige NIV-vertaling, ‘Surely your wrath against mankind brings you praise’) of bij de mensen (volgens de NIV-voetnoot, ‘Surely the wrath of mankind brings you praise’).

De twee versies liggen niet zo ver uiteen. Indien het de ‘razernij van de mens’ is (Coverdale) die zich overgeeft aan de lof van God, dan doet ze dit in deze context omdat God het laatste woord heeft en antwoordt met gericht – hoewel het ook waar is dat God opereert met zulke voorzienige wijsheid dat Hij de woede van mensen kan omkeren om Hem zelfs onder de meest buitengewone omstandigheden te dienen (Hd. 2:23). Wat duidelijk is uit de slotverzen is dat God over alles regeert en niemand tegen Hem kan opstaan.

Zo weerspiegelt de structuur van de psalm in bepaalde opzichten de structuur van de hele Bijbelse verhaallijn, wat de hedendaagse lezers toelaat om in verhalen van genade en oordeel onder het oude verbond portretten te zien van de uiteindelijke openbaring van God in genade en oordeel.


Eigen vertaling van de overdenking bij 24 september uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten