'Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?' (Romeinen 8:32).
"Hoe is het denkbaar dat God hierna enig geestelijk of wereldlijk goed zou onthouden aan zijn volk? Hoe zal Hij hen niet doeltreffend roepen, om niet (= zonder tegenprestatie, JL) rechtvaardigen, door en door heiligen, en voor eeuwig verheerlijken?
Hoe zal Hij hen niet kleden, voeden, beschermen, en verlossen? Als Hij zijn eigen Zoon niet één slag, één traan, één kreun, één zucht, één ellendige situatie wilde besparen, dan is het zeker onvoorstelbaar dat Hij hierna ooit aan zijn volk, terwille waarvan dit alles werd geleden, enige barmhartigheid, enige vertroosting, enig voorrecht, geestelijk of wereldlijk, dat goed voor hen is, zou weigeren of onthouden."
Johannes Flavelius (John Flavel), The Works of John Flavel, pag. 418.
John Piper voegt er in zijn boek "Toekomstige Genade" nog een gebed aan toe wanneer hij Flavelius citeert:
"O Here, ik geloof, kom mijn ellendige ongeloof te hulp. Wat een leven! Vrij van gemopper en geklaag, en vol risico en vreugde en liefde! God, ik wil dit werkelijk beleven. Help me. O, onthoud me niets dat me in dit geweldige vertrouwen kan doen leven."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten