Exodus 11:1-12:20; Lukas 14; Job 29; 1 Korinthiërs 15
De samenvatting van het apostolische evangelie bij het begin van 1 Korinthiërs 15 wordt uiteengezet in een aantal punten: Christus stierf voor onze zonden naar de Schriften, Hij werd begraven, Hij werd opgewekt op de derde dag naar de Schriften.
Het laatste punt wordt dan verder uitgewerkt: na zijn opstanding verscheen Jezus Christus aan Petrus, aan de twaalven, aan meer dan 500 mensen tegelijk (waarvan sommigen ondertussen zijn gestorven, hoewel de meesten op het moment van het schrijven nog altijd in leven zijn en dus in staat zijn om ervan te getuigen), aan Jakobus, aan alle apostelen, en uiteindelijk aan Paulus. De lijst is niet bedoeld om volledig te zijn, maar breed omvattend, met speciale focus op de officiële vaandeldragers van de christelijke traditie en op Paulus zelf als een van hen.
Iets van het belang van de opstanding wordt dan uiteengezet in de volgende verzen. Enkele beschouwingen vooraf:
Ten eerste gaat ‘het evangelie’ niet in de eerste plaats over iets dat God gedaan heeft voor mij, maar over iets dat God objectief gedaan heeft in de geschiedenis. Het gaat over Jezus, in het bijzonder over zijn dood en opstanding. We hebben het evangelie niet gepredikt wanneer we niets meer dan ons persoonlijke getuigenis gegeven hebben, of wanneer we een reeks mooie verhalen over Jezus aangereikt hebben, maar niet de telos (het doel of de bedoeling) bereikt hebben van het verhaal dat in de vier Evangeliën verteld wordt.
Ten tweede speelden de eerste gebeurtenissen van dit evangelie zich af ‘naar de schriften’. De precieze manier waarop de schriften deze gebeurtenissen voorzegden – vaak via typologie – is niet onze directe zorg; veeleer het eenvoudige feit van het verband met de Schrift is zo verbazingwekkend.
Niemand in de vroege kerk zag het belang van Jezus als iets volledig nieuw, of als iets dat los stond van alles wat daarvoor was gebeurd. Ze zagen Hem eerder als het sluitstuk, de culminatie, het heerlijke doel, de climax van al Gods voorafgaande openbaring in de heilige Schrift.
Ten derde redt dit evangelie ons (15:2). Heel wat theologie wordt al verondersteld met deze paar woorden: in het bijzonder hetgeen waarvan we gered worden. Inbegrepen zijn hier Paulus’ verstaan van mensen die zijn geschapen naar het beeld van God, de vreselijkheid van de zonde en de vloek van God die ons van onze Schepper gescheiden heeft, en ons onvermogen om onszelf te herscheppen. Het evangelie redt ons – en we moeten altijd precies in gedachten houden waarvan we gered zijn.
Ten vierde maakt Paulus niet alleen het onderwerp van dit reddende geloof duidelijk (namelijk het evangelie), maar ook de aard van dit geloof: het is geloof dat volhardt, dat stevig vasthoudt aan het woord dat door de apostelen gepredikt wordt. ‘tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn’ (15:2) – een punt dat vaak terugkomt in het Nieuwe Testament (bijv. Joh. 8:31; Kol. 1:23; Heb. 3:14; 2 Pet. 1:10).
Eigen vertaling van de overdenking bij 28 februari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten