woensdag 25 februari 2015

'Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest' (1 Kor. 12)


Exodus 8; Lukas 11; Job 25-26; 1 Korinthiërs 12

1 Korinthiërs 12
begint met een blok van drie hoofdstukken over tongen, profetie en andere ‘genadegaven’ (charismata) en hun relatie tot de liefde, die de hoogste ‘weg’ is (geen gave) voor een christen. We kunnen op zijn minst de gedachtegang volgen.

Ten eerste
bevestigt 1 Korinthiërs 12:4-6 dat er verscheidenheid van gaven is maar slechts één bron. De impliciete verwijzing naar de Drieëenheid is treffend: verschillende gaven, gegeven door dezelfde Geest; verschillende soorten dienst, maar dezelfde Heer (Jezus); verschillende soorten werkingen, maar dezelfde God.

Dit betekent niet dat Paulus deze dingen in vakjes stopt, alsof, bijvoorbeeld, de gaven afkomstig zijn van de Geest, maar niet van Jezus en niet van God. Dit is eerder het middel van de prediker om te benadrukken dat hoe divers deze gaven en genades ook zijn, er slechts één bron is: de drieënige God.

Ten tweede wijdt Paulus verder uit over dit principe van eenheid dat verscheidenheid samenbindt (12:7-12). De verschillende gaven die vermeld worden – spreken met wijsheid, spreken met kennis, geloof, gaven van genezing enzovoort – zijn niet slechts manifestaties van die ene Geest, maar hun primaire doel is het gemeenschappelijk welzijn (12:7).

Dus zowel in bron als doel, dienen ze eenheid in hun diversiteit. Bovendien, hoewel Paulus meteen zal zeggen dat christenen de hoogste gaven moeten nastreven (12:31), benadrukt hij hier dat wat uiteindelijk telt is dat de Geest ze uitdeelt, zoals Hij wil – wat betekent dat er nooit sprake zou mogen zijn van trots deze of gene gift te bezitten, noch van naijver tegenover iemand anders die een gave bezit die jij verlangt.

Ten derde wordt het thema van het hoofdstuk overgebracht in een analogie (12:12-20). Het lichaam is één, maar het bestaat uit vele leden die samen moeten functioneren. De analogie is treffend, want christenen werden allen gedoopt door Christus in één Geest (de Geest is hier het middel in wie christenen gedoopt zijn, niet de uitvoerder van de doop, die Christus is), tot één lichaam, de gemeente.

Alle lichaamsdelen zijn duidelijk nodig: het zou het lichaam niet helpen om bijvoorbeeld niets te zijn dan één gigantische oogbol. Dus moeten de diversiteit en de uitdeling van gaven in de gemeente gekoesterd worden.

Ten vierde
volgt er verder uit dat geen deel van het lichaam het recht heeft tot een van de andere lichaamsdelen te zeggen dat het noch gewenst is, noch nodig is (12:21-27). Op een bepaalde manier zouden de minst eervolle delen van het lichaam de hoogste eer moeten krijgen, precies omdat ze die anders ontberen. Er zou zodanig veel empathie moeten bestaan onder de diverse delen dat als er één geëerd wordt, ze dan allemaal geëerd worden; en als er één deel lijdt, dan lijden ze allemaal.

Hoewel de toepassingen voor de kerk duidelijk zijn, doet Paulus de moeite om ze duidelijk uiteen te zetten (12:27-31).


Eigen vertaling van de overdenking bij 25 februari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten