dinsdag 6 januari 2015

'Toen in die dagen de discipelen talrijker werden, ontstond er gemor' (Hd. 6)


Genesis 6; Matteüs 6; Ezra 6; Handelingen 6

Hoewel de zeven mannen die aangeduid worden voor bepaalde verantwoordelijkheden in Handelingen 6:1-7 niet expliciet ‘diakenen’ worden genoemd, bestaat er maar weinig twijfel over dat dit het begin is van wat het diakonaat genoemd zou worden. Diverse punten vragen om meer uitleg:

(1) Aan deze stap gaat een probleem vooraf – een specifiek probleem. De Griekssprekende Joodse christenen zijn ontevreden met het niveau van de ondersteuning die hun weduwen ontvangen, vergeleken met de steun die de weduwen krijgen van de Arameessprekende Joodse christenen. Op dit moment kunnen we niet achterhalen of de klacht nu terecht is of niet – en indien wel, of het nu gaat om een opzettelijke veronachtzaming of een toevallige omdat de Arameessprekenden zich op eigen terrein bevonden en waarschijnlijk in de meerderheid waren.

In elk geval is de verdeeldheid voor deze grote ontluikende kerk potentieel minstens zo gevaarlijk als de perceptie van de onrechtvaardigheid die eraan voorafging.
Merk op:
(a) De kerk runde zijn eigen welzijnssysteem voor de armen en voor wie buiten de ondersteuning viel.
(b) Het is licht geruststellend, op een wrange manier, te ontdekken dat de vroege kerk ook al te maken had met problemen van vermeende ongelijkheid, onrecht en aanhoudende verdeeldheid.
(c) Nog interessanter is het feit dat het die problemen aanpakte.
(d) Bovendien is het duidelijk dat de grootte van een kerk, om niet te zeggen zijn groeiende problemen van eigen middelen en communicatie, verbeteringen in organisatie en het aanduiden van nieuwe medewerkers kunnen vereisen.

(2) De redenering van de Twaalven is verbluffend to the point: ‘Het is niet goed dat wij de zorg dragen voor de gemeenschappelijke maaltijden, want daardoor verwaarlozen we de verkondiging van Gods woord’ (6:2). Ze leggen enkele criteria vast en benadrukken dat ze zich zelf zullen toeleggen op ‘het gebed’ en ‘de verkondiging van het woord van God’ (6:4).

Vandaag hebben we misschien niet de Twaalven, maar voorgangers/oudsten/opzieners hebben deze dienst van het woord en het gebed overgeërfd. Dit behelst niet alleen het onderwijs aan anderen, maar ook ernstige eigen studie en voorbereiding en voorbede die achter degelijk onderwijs en goede prediking staan. Er zullen altijd zowat honderd dingen zijn die je afleiden. Word niet afgeleid van wat centraal staat.

(3) De criteria die door de Twaalven gepresenteerd worden om door de kerk gebruikt te worden bij hun keuze van zeven mannen, zijn niet de managementvaardigheden en gaven van diplomatie. De mannen moeten bekendstaan als vol van de Heilige Geest en wijsheid en geloof (6:4, 5).

Natuurlijk omvatten deze criteria de schranderheid van de manager: als een persoon vol is van de Heilige Geest, zal hij of zij zorg vertonen in relaties; en ‘wijsheid’ kan ook praktische, goddelijke vaardigheid omvatten op een specifiek terrein. Maar ten gronde worden deze zeven mannen gekozen omdat ze beschouwd worden als mature en godvrezende christenen en tegelijk als begaafd voor de hun toegewezen taken.


Eigen vertaling van de overdenking bij 6 januari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten