zondag 11 januari 2015

Ach HEER, God van de hemel, machtige en ontzagwekkende God … (Neh. 1)


Genesis 12; Matteüs 11; Nehemia 1; Handelingen 11

In de complexe geschiedenis van de Judese gemeenschap van na de ballingschap speelt Nehemia een opmerkelijke rol. Hij maakte geen deel uit van de oorspronkelijke groep die naar Juda terugkeerde, maar wordt er nadien door de koning zelf naartoe gestuurd. In twee afzonderlijke expedities fungeert Nehemia in de praktijk als gouverneur van de resterende gemeenschap en was hij grotendeels verantwoordelijk voor de herbouw van Jeruzalems muren, zonder zijn andere hervormingen te vergeten. Zijn werk overlapte met dat van Ezra.

Het boek Nehemia wordt vaak behandeld als een handleiding voor godvrezend leiderschap. Ik vraag me af of dit recht doet aan het boek. Was het Nehemia’s bedoeling om een handleiding over leiderschap te schrijven? Wordt het boek met dat doel in de canon opgenomen – alsof we dan, zeg maar, Handelingen opslaan om de geschiedenis van de vroege kerk te ontdekken en Nehemia lezen om de principes van leiderschap te ontdekken?

Hiermee wil ik niet zeggen dat we niets kunnen leren over leiderschap van Nehemia – net zoals ook van Mozes, David, Petrus of Paulus. Maar lees je dit boek met focus op het thema leiderschap, dan kan het niet anders of je trekt zaken scheef; het is niet wat de auteur bedoeld heeft, en het is niet in lijn met de canonieke prioriteiten.

Nehemia is een boek over Gods trouw en over de vertegenwoordigers die God gebruikte om zijn verbondsvolk opnieuw in het Beloofde Land te vestigen bij het einde van de ballingschap – over de eerste stappen die gezet werden om hun veiligheid en identiteit te verzekeren als Gods volk en hun verbondstrouw te versterken. Canoniek legt dit deel van de verhaallijn van de Bijbel stukken van de post-ballingschapsgeschiedenis vast die ons tot bij de Heer Jezus zelf brengen.

Maar misschien kunnen weer ons voordeel mee doen als we focussen op twee elementen van Nehemia 1, waarmee we meteen de brug slaan naar Nehemia 2.

Vroege verslagen over de droevige staat waarin de teruggekeerde resterende gemeenschap in Juda verkeert (1:3), wekken bij Nehemia diep verdriet op en hartstochtelijke voorbede (1:4). De essentie van zijn gebed neemt het grootste deel van het eerste hoofdstuk in beslag (1:5-11).

Nehemia richt zich tot de ‘grote en geduchte God’ in bewoordingen uit het verbond. God had beloofd zijn volk in ballingschap te sturen indien ze aanhoudend ongehoorzaam waren; maar Hij had ook beloofd dat, als ze zich zouden bekeren en tot Hem zouden terugkeren, Hij hen terug bijeen zou brengen op de plaats die Hij had gekozen als een woonplaats voor zijn naam (1:8-9; zie Deut. 30:4-5).

Toch bidt Nehemia niet voor anderen terwijl hij ondertussen gelijk welke rol voor zichzelf vermijdt. Hij bidt dat hij welgevallen mag vinden in de ogen van de koning, die hij als schenker dient (1:11), wanneer hij die benadert omtrent deze grote last. Zelfs Nehemia’s ‘schietgebed’ in het volgende hoofdstuk (2:4) is de manifestatie van aanhoudende voorbede in het verborgen.


Eigen vertaling van de overdenking bij 11 januari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten