maandag 5 januari 2015

'Maar hun God waakte over de oudsten van de Judeeërs' (Ezr. 5)


Genesis 5; Matteüs 5; Ezra 5; Handelingen 5
Er gaan meerdere jaren van vertraging en teleurstelling voorbij vooraleer God de profeten Haggaï en Zacharia (Ezra 5) opwekt, die het volk aanmoedigen om de bouw van de tempel te hervatten. De fundamenten van de tempel zijn gelegd, maar daarna is niets meer gedaan. Nu wordt het bouwen hervat onder de revitaliserende dienst van de twee profeten.

Dit brengt een nieuwe crisis op gang. Tattenai, de gouverneur van de provincie Trans-Eufraat (vanuit Perzisch oogpunt betekent Trans-Eufraat alles in het Perzische Rijk ten westen van de Eufraat, inclusief de strook land die wij kennen als Israël), stelt de bevoegdheid van de Joden in vraag om zich met dit bouwproject in te laten. Tattenai schrijft naar Darius, de nieuwe koning, en in het volgende hoofdstuk antwoordt Darius positief: het is de Joden niet alleen toegestaan om te herbouwen, maar ze moeten ook nog eens gesteund worden door de staatskas.

Menselijk gesproken kun je zien waarom het beleid van het rijk volledig gekeerd is. Om te beginnen hebben we te maken met een nieuwe machthebber. Nog belangrijker: een zorgvuldige lezing van Tattenais brief (5:7-17) toont dat het gaat om een opmerkelijk evenwichtige en onbevooroordeelde uiteenzetting van de feiten in de zaak: hij wil alleen maar weten hoe het nu verder moet.

Hoe anders was de opmerkelijk verdorven brief van Rechum en Simsai (4:11-16). Zoals de commentaar in de Schrift duidelijk maakt was dit echt een brief ‘tegen Jeruzalem’ (4:8, HSV), een gemeen werkstuk dat alleen de meest scherpzinnige monarch had kunnen doorzien, en Artaxerxes behoorde niet tot die categorie.

In de bijzondere voorzienigheid van God sluit de brief in Ezra 4 zo het project af, terwijl de brief in Ezra 5, geschreven door mensen die niet minder heidens waren dan de eersten, niet alleen toelating bekomt voor het bouwproject, maar ook nog eens geld.

Het is belangrijk voor gelovigen te bedenken dat God soeverein talloze elementen controleert waar wij maar weinig invloed in hebben. Ik herinner me hoe ik meer dan twintig jaar geleden moest spreken in een kapel aan de universiteit van Cambridge over het toegewezen onderwerp van dood en oordeel. Wat me afschrok was de obligate discussie die zou volgen. Ik predikte zo eenvoudig en getrouw als ik maar kon, en na de bijeenkomst maakten we ons klaar voor de discussie. De verantwoordelijke was zeker dat er ‘vragen zouden opkomen’. In die interessante maar gemengde groep wachtte ik met enig beven op de eerste vraag.

Toen gaf een ‘don’ in wiskunde (een professor aan de universiteit) die ik nooit eerder had ontmoet rustig de commentaar: ‘Hadden we meer toespraken als deze gehoord, dan was Engeland niet een dergelijk zootje geworden’. Die commentaar zette de toon voor de rest van de samenkomst. Iedereen was ernstig, en ik gebruikte de tijd om het evangelie uit te leggen. Maar het feit dat het deze vraag was die de toon zette, en niet een of andere spottende sneer, lag volkomen in de hand van God.


Eigen vertaling van de overdenking bij 5 januari uit 'For the Love of God - Volume 2'. Dit is een dagboek door D.A. Carson, uitgegeven in 1999 door Crossway Books. Volumes van het dagboek kunnen in het Engels online gevolgd worden via de blog For the Love of God (The Gospel Coalition). For the Love of God volume II is beschikbaar in pdf-formaat voor gratis download via deze link naar For the Love of God Volume II. Met toestemming overgenomen van Crossway, de uitgeverstak van Good News Publishers, Wheaton, IL 60187, www.crossway.org Rechten Nederlandse vertaling: Jan Leplae – Niets van deze vertaling mag overgenomen worden zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten